Mijn vrouw was tewerkgesteld binnen een apothekerscollectief. Zij verzorgde de interne verkoop van collectief aangekochte farmaceutische producten binnen de groepering. Voor verkoop en stockage van farmaceutische producten geldt echter specifieke wetgeving, en na een controle door de farmaceutische inspectie bleek dat de werkgever geen vergunning had voor deze interne verkoop. De activiteit werd stopgezet en zij werd bijgevolg ontslagen, ondanks het feit dat haar kort vooraf nog beloofd was dat er altijd (andere) tewerkstellingsmogelijkheid voor haar zou zijn binnen de groep.
In mijn perceptie is zij nu werkloos door een fout van de werkgever, omdat die haar in een activiteit had tewerkgesteld waarvoor hij niet vergund was. Dit lijkt mij een tewerkstellingsfout vanwege de werkgever, en dus goede reden tot behoorlijke compensatie in geval van ontslag dat hier oorzakelijk zou uit voortvloeien. Zij kreeg echter slechts het wettelijke strikte minimum als verbrekingsvergoeding, hetgeen zeer wrang aanvoelt gezien de hele situatie. Zij is immers haar werk kwijt door een fout van haar werkgever. Is dit juridisch ook zo? En is het zinvol om in deze situatie meer compensatie voor de verbreking te betrachten? (zuiver dan voor het feit dat het lijkt op een fout van de werkgever)
Jammer genoeg is zij niet (meer) gesyndiceerd.
Alvast bedankt voor enig advies.