Ik ben vrijwillig in loopbaanonderbreking gegaan. Mijn werkgever had een CAO die voorzag in een extra maandelijkse premie voor halftijdse boven de 50.
Ik ontving geen inkomensgarantie-uitkering
Met dank voor de reactie
best ook eens nagaan of u werkgever u mocht ontslagen aan de opgegeven reden en dit kan bewijzen .
cao 77bis
Artikel 20
§ 1. Na afloop van de periode van uitoefening van het recht op tijdskrediet, loopbaanvermindering of vermin-dering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, als bedoeld in de artikelen 3, 6 en 9,
heeft de werknemer het recht terug te keren naar zijn functie of, wanneer dit niet mogelijk is, naar een gelijkwaar-dige of vergelijkbare functie conform zijn arbeidsovereenkomst.
§ 2. De werkgever mag geen handeling verrichten die tot doel heeft eenzijdig een einde te maken aan de dienstbetrekking behalve om een dringende reden als bedoeld in artikel 35 van de voornoemde wet van 3 juli 1978 of om een reden waarvan de aard en de oorsprong vreemd zijn aan de schorsing van de arbeids-overeenkomst of de vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking vanwege de uitoe-fening van het recht op tijdskrediet, loopbaanvermindering of vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, als bedoeld in de artikelen 3, 6 en 9.
§ 3. Dit verbod om eenzijdig een einde te maken aan de dienstbetrekking geldt vanaf de datum van de schrifte-lijke kennisgeving als verricht overeenkomstig artikel 12.
Tenzij de werkgever en de werknemer andere regelingen overeenkomen ingevolge artikel 12, gaat het verbod op zijn vroegst in 3 maanden vóór de gewenste begindatum van de periode van schorsing of on-derbreking van de arbeidsprestaties wanneer de werkgever meer dan 20 werknemers tewerkstelt en 6 maanden wanneer hij ten hoogste 20 werknemers tewerkstelt.
Dit verbod eindigt 3 maanden na de einddatum van diezelfde periode of 3 maanden na de datum van ken-nisgeving van de niet-instemming van de werkgever ter uitvoering van artikel 11.
Het verbod geldt bovendien gedurende de eventuele periode van uitstel als bedoeld in afdeling 3.
§ 4. De werkgever die, ondanks de bepalingen van § 2 van dit artikel, de arbeidsovereenkomst beëindigt zon-der dringende reden of om een reden waarvan de aard en de oorsprong niet vreemd zijn aan de schorsing van de arbeidsovereenkomst of de vermindering van de arbeidsprestaties vanwege de uitoefening van het recht op tijdskrediet, loopbaanvermindering of vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse be-trekking, als bedoeld in de artikelen 3, 6 en 9, dient aan de werknemer een forfaitaire vergoeding te beta-len die gelijk is aan het loon van 6 maanden, onverminderd de vergoedingen die bij een verbreking van de arbeidsovereenkomst aan de werknemer betaald moeten worden.
Deze vergoeding mag niet worden gecumuleerd met de vergoedingen bepaald in artikel 63, derde alinea van de voornoemde wet van 3 juli 1978, in artikel 40 van de arbeidswet van 16 maart 1971, in de artikelen 16 tot 18 van de wet van 19 maart 1991 houdende bijzondere ontslagregeling voor de personeelsafgevaar-digden in de ondernemingsraden en in de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen alsmede voor de kandidaat-personeelsafgevaardigden, of de vergoeding die moet worden betaald ingeval een vakbondsafgevaardigde wordt ontslagen.