Pagina 1 van 1

Onterecht ontslag om dringende redenen

Geplaatst: 15 mei 2019 20:15
door Vanmoer
Hallo iedereen,

Op 16 december 2016 werd ik door mijn ex-werkgever ontslagen. In onderling overleg werd de arbeidsovereenkomst meteen verbroken met het uitbetalen van een verbrekingsvergoeding.

Op 30 december 2016 werd ik valselijk beschuldigd en om dringende redenen ontslagen en had ik vervolgens geen recht meer op die verbrekingsvergoeding. Mijn ex-werkgever heeft hier ook meteen een klacht voor ingediend bij de politie en er liep tot vorig jaar (mei 2018) een onderzoek. Ik heb mijn vakbond hiervan op de hoogte gebracht en zij vertelden me toen dat ik nog niet naar de arbeidsrechtbank kon vooraleer er een uitspraak was van het parket.

In februari van dit jaar werd de zaak zonder verder vervolg geseponeerd.

Maak ik met de hulp van mijn vakbond alsnog aanspraak op een vergoeding? Of stuit ik op verjaring?

Alvast bedankt voor jullie antwoorden.

Re: Onterecht ontslag om dringende redenen

Geplaatst: 15 mei 2019 21:07
door denlowie
Het is niet omdat het geseponeerd is dat je daarvoor niet schuldig zou kunnen zijn .

Re: Onterecht ontslag om dringende redenen

Geplaatst: 15 mei 2019 21:50
door Inazuma
Het is niet omdat het geseponeerd is dat je daarvoor niet schuldig zou kunnen zijn .
Het is ook niet omdat het geseponeerd is, dat de vraagsteller wél schuldig zou zijn ...

Principe: ONschuldig, tot schuldig bevonden door rechtbank, remember :?:

Re: Onterecht ontslag om dringende redenen

Geplaatst: 16 mei 2019 11:16
door de reden


Op 30 december 2016 Ik heb mijn vakbond hiervan op de hoogte gebracht en zij vertelden me toen dat ik nog niet naar de arbeidsrechtbank kon vooraleer er een uitspraak was van het parket.

heb je toen wel goed geluisterd?

je vakbond moest toen een verzoekschrift indienen, enkel schorst dan de burgerlijke vordering terwijl de strafrechtelijke procedure loopt, hoe kan je meer dan een jaar na het einde van de arbeidsovereenkomst nog een verbrekingsvergoeding eisen gelet op artikel 15 wet 3/7/1978?

Art. 15. De rechtsvorderingen die uit de overeenkomst ontstaan, verjaren één jaar na het eindigen van deze overeenkomst of vijf jaar na het feit waaruit de vordering is ontstaan, zonder dat deze termijn één jaar na het eindigen van deze overeenkomst mag overschrijden.
(In geval van toepassing van artikel 39bis verjaart de rechtsvordering die uit de niet-betaling van de opzeggingsvergoeding ontstaat, één jaar na de laatste effectieve maandelijkse betaling door de werkgever.)