JuridischForum.be

Hallo,

Bij de opgave van de jaarlijkse beheersstaat voor open bewindvoering staat volgende clausule vermeld:


" De voorlopig bewindvoerder dient een afzonderlijk verzoekschrift aan de vrederechter in te dienen om gemachtigd te worden de beheersvergoeding à rato van 3 % te innen. "


Betekent dit dat er jaarlijks een beheersvergoeding van 3 % naar de bewindvoerder kan gaan? Op welk bedrag wordt deze 3 % berekend?

Bedankt,
JLD

Bij mijn weten wordt dit berekend op z'n belastbaar inkomen.
Maar er zijn mij gevallen bekend waar de betrokkene slechts beschikt over een aanzienlijk niet-belastbaar inkomen; ja.. en dan?!

De bewindvoerder vraagt altijd een vergoeding van 3 % op het pensioen (mogelijk ook op aanvullend pensioen of loon, werkloosheidsuitkering, ...) van de dementerende of niet handelingsbekwame persoon.
Het percentage van 3 % wordt algemeen aangenomen in Vlaanderen. Dit percentage wordt geheven op het netto gedeelte. De bewindvoerder vraagt geen vergoeding op intresten, inkomsten uit beleggingsfondsen of inkomsten uit dividenden, ...

Onderschat deze taak niet! Hij mag dit percentage voor mijn part hebben. Hij draagt ook de verantwoordelijkheid.

Een "advocaat-bewindvoerder" rekent naast zijn beheersvergoeding ook kosten voor telefoon, briefwisseling, postzegels, aangekende zendingen, enz.
Een brief die hij uitstuurt rekent hij aan 10 € per blad.

“Art.488bis,h)...§ 1. De vrederechter KAN aan de voorlopige bewindvoerder, bij een gemotiveerde beslissing, na de overlegging door de voorlopige bewindvoerder van het verslag bedoeld in artikel 488bis, c), § 3, een bezoldiging toekennen waarvan het bedrag NIET HOGER mag zijn dan drie procent van de INKOMSTEN van de beschermde persoon. Naast de bezoldiging worden de gemaakte kosten vergoed, na door de vrederechter behoorlijk te zijn nagezien. Hij kan hem nochtans, na overlegging van met redenen omklede staten, een bezoldiging toekennen in verhouding tot de vervulde buitengewone ambtsverrichtingen. Het is de voorlopige bewindvoerder verboden, buiten de in het eerste lid vermelde bezoldigingen, enige bezoldiging of voordeel, van welke aard ook of van wie ook, te ontvangen met betrekking tot het uitoefenen van het gerechtelijk mandaat van voorlopige bewindvoerder...”(Burgerlijk Wetboek).