Persoon A heeft een volmacht over de rekening van haar tante T. Persoon A kreeg van de bank een kaart met code op haar eigen naam, waarmee ze geld afhaalt van de rekening van tante T, omdat tante T niet in staat is dat zelf te doen. Telkens er iets afgehaald wordt staat zwart op wit op de rekeninguittreksels dat persoon A dat heeft afgehaald. Als tante T overlijdt en persoon A is ergenaam, kan de fiscus dan bij het blokkeren van de rekening van tante T, 3 jaar achteruitgaan om de rekening te checken, en de afhalingen beschouwen als een 'schenking' aan persoon A. Moet persoon A m.a.w. voor elke afhaling een bewijs hebben dat de afhaling niet bedoeld was voor haarzelf maar voor tante T. Met andere woorden, is het aangewezen dat - zelfs voor een klein bedrag - persoon A telkens een schriftelijke opdracht vraagt aan tante T waarin duidelijk staat dat de afhaling ten gunste komt van tante T. Zo ja, wat is dan nog het nut van een volmacht? En wat als tante T niet meer bekwaam is om te schrijven?
Een volmacht dient niet om zichzelf te verrijken, maar om kosten voor onderhoud, voeding, kleding, telefoon, verzorging, ... te betalen. Andere erfgenamen B, C, D, ... kunnen bij het openvallen van tantes nalatenschap rekenschap vragen aan volmachthebber A. A zal zich voor elk afgehaald bedrag moeten kunnen verantwoorden door voorlegging van een factuur, kasticket, ...
Zolang de gelden worden afgehaald om de kosten van tante te betalen is er geen schriftelijke opdracht nodig. Bij het openvallen van de nalatenschap kunnen de rekeningen nagetrokken worden. Indien er grote bedragen werden afgehaald, waar geen kosten voor onderhoud, tegenover stonden, worden beschouwd als een schenking. Een algemeen volmachthebber kan zelfs ook de toestemming krijgen geld te beleggen of te herbeleggen. Dit is afhankelijk wat er overeen werd gekomen bij de bank.
Het is ook mogelijk dat tante met A een contract heeft ondertekend en dat A regelmatig een kostenvergoeding ontvang voor de zorg. Hier kan je dan niets tegenin brengen.
Het is aan erfgenamen B, C, D, ... te bewijzen dat er onrechtmatig geld werd afgehaald. A dient voor de tegenbewijzen.