#1 , 26 apr 2013 13:52
Beste,
Graag even uw interpretatie:
Moto A rijd achter een wagen X, die na een 100-tal meter over de verkeerslichten een zijweg inslaat, die quasi parallel loopt met de hoofdbaan. Vanuit die hoofdbaan staan ook wagens en fietsers aan te schuiven om de hoofdbaan op te rijden.
Wagen X slaat in, en moto A rijd rechtdoor, maar een fietser die vanuit de zijbaan komt had moto A niet opgemerkt en rijd over het zebrapad de hoofdbaan over. Moto A moet hiervoor bruusk remmen, en komt net bij niet-stilstand, tot vallen. Moto A raakt niemand, en de achterrijdende auto B raakt moto A ook niet, deze kan ruim op tijd stoppen. Fietser rijd door.
Auto B stopt dus, de auto daarachter C kan ook stoppen, auto D (de derde in rij dus) kan niet tijdig stoppen en kan een aanrijden met de achterkant van auto C niet vermijden.
Ondertussen is moto A al langs de kanten gaan staan, moto op het voetpad geparkeerd.
Rechtzaak komt voor :
Auto D moet verschijnen voor:
A) als bestuurder van een voertuig op de openbare weg, zijn snelheid niet te hebben geregeld zoals vereist was wegens de aanwezigheid van andere weggebruiker, in't bijzonder de meest kwetsbaren, de weersomstandigheden, de plaatsgesteldheid, de verkeersdichtheid, het zicht, de staat van de weg, de staat of de lading van zijn voertuig; en/of zijn snelheid de oorzaak te zijn geweest van een ongeval of het verkeer te hebben gehinderd (art. 10.1.1° van het KB van 1 december 1975; art. 29 par.1 al. 3 en 38 par. 1.3° van de wet betreffende de politie over het wegverkeer - KB tot coördinatie van 16 maart 1968)
B) als bestuurder van een voertuig op de openbare weg, zijn snelheid niet te hebben geregeld om in alle weersomstandigheden te kunnen stoppen voor een hindernis die kon worden voorzien (art. 10.1.3 van het KB van 1 december 1975, art. 29 par.1 al. 3 en 38 par. 1.3° van de wet betreffende e politie over het wegverkeer - KB tot coördinatie van 16 maart 968)
Moto A moet verschijnen voor:
C) als eigenaar van een motorrijtuig nl.: een motorfiets dit rijtuig in het verkeer gebracht te hebben of toegelaten te hebben dat het werd gebracht in het verkeer op de openbare weg of op terreinen, die toegankelijk zijn voor het publiek of slechts voor een zeker aantal personen, die het recht hebben om er te komen, zonder dat de burgerrechtelijke aansprakelijkheid, waartoe dit motorrijtuig aanleiding kan geven, gedekt was door een verzekering welke aan de bepalingen van deze wet voldoet en waaraan de werking niet is geschorst (art. 1,2 par. 1, 20, 22 par. 1, 24, 28 en 29 van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen)
Auto D werd vertegenwoordigd door een advocaat, moto A door zichzelf.
Conlusie:
Overwegende dat er twijfel bestaat of beklaagde auto D zich plichtig heeft gemaakt aan de feiten van de tenlastelegging A, B; dat deze twijfel ten goede dient te komen aan de beklaagde; dat de feiten van de tenlastelegging A, B tegen auto D dan ook onvoldoende bewezen zijn zodat beklaagde hiervoor dient vrijgesproken te worden.
Overwegende dat de tenlastelegging C tegen moto A bewezen is.
Overwegende dat in hoofde van gedaagde voor de tenlastelegging C, gezien de ernst van de gedragingen, geen geldige motorrijtuigenverzekering, een vervallenverklaring dient te worden uitgesproken.
Aangezien er aannleiding toe bestaat te geloven dat moto A zich zal beteren en zich in de voorwaarden bevindt, gesteld door artikel 8 van de wet van 29-06-1964, gewijzigd door de wet van 10-02-1994.
--> spreekt auto D vrij voor tenlastelegging A, B.
Laat de kosten, tot op heden in hun geheel begroot op 31?99€, ten laste van de Belgische Staat.
--> veroordeelt moto A voor de tenlastelegging C:
- tot een geldboete van 100,00€, verhoogd met 45 opdeciemen en gebracht op 550,00€, boete vervangbaar bij gebreke van betaling binnen de wettelijke termijn door een gevangenisstraf van 1 maand.
- zegt dat de tenuitvoerlegging van het vonnis zal worden uitgesteld gedurende 3 jaren vanaf heden wat betreft deze geldboete, doch slechts voor een gedeelte van 50,00€, verhoogd met 45 opdeciemen en gebracht op 275,00€ en bepaalt de gevangenisstraf voor het met uitstel uitgesproken gedeelte op 15 dagen.
- verklaart moto A vervallen van het recht alle motorvoertuigen te besturen voor een termijn van 15 dagen.
- verplicht moto A tot het betalen van een bijdrage van 1 maal de som van 25,00€ verhoogd met 50 opdeciemen en gebracht op 1 maal 150,00€ ter financiering van het Fonds tot hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden.
- verwijst moto A tot het betalen van de kosten van het geding, tot op heden in zijn hoofde begroot op 66,29€, waarvan 25,00€ bij toepassing van artikel 91 KB 28 december 1950.
Wat gebeurde met de moto-verzekering is dat deze na vervallingstermijn betaald werd, zodat moto A in feite 3 dagen niet verzekerd rondgereden heeft.
Nu komt advocaat van auto D met schrijven aan moto A aan met de kosten die auto D had door de aanrijding tegen auto C, nl. 2.450€.
Kan deze verhaald worden op moto A ?