Ik begrijp niet goed de rechtspraak die zegt dat de fietser een onvoorzienbare hindernis is. Als ik als bestuurder naar rechts kijk zie ik die fietser toch. Wat is daar dan onvoorzienbaar aan?
Aangezien de fietser niet aan die kant van de weg mag rijden, kan een automobilist verwachten dat er geen fietser van rechts komt. De automobilist zal waarschijnlijk wel naar rechts hebben gekeken voor eventuele voetgangers, maar als er daar geen zijn in de onmiddellijke omgeving en hij dus kan doorrijden zonder gevaar voor deze, zal de chauffeur waarschijnlijk veel meer aandacht hebben voor het fietspad links van hem, waar hij plots fietsers kan verwachten. Een plots aankomende fietser van rechts (dus aan de verkeerde kant van de weg) is er veel sneller dan een voetganger, was dus niet voorzien zoals de eventuele voetganger, en vormt een onvoorzienbare hindernis.