Het kan eventueel voor de politierechtbank. Winkelkarretjes worden als 'voertuig' beschouwd. (STERKENS, M., Vluchtmisdrijf In: X., Strafrecht en strafvordering. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, 1-30 (30 p.))
"Een winkelkarretje beschadigt een wagen die geparkeerd staat op de openbare weg; een dergelijk winkelkarretje is geen gebrek van de openbare weg, zodat geen schadevergoeding kan gevorderd worden op basis van art. 1384, lid 1 B.W. Een fout in hoofde van het grootwarenhuis wordt evenmin aangetoond zodat de schadelijder zich ook niet op art. 1382-1383 B.W. kan beroepen." (Vred. La Louvière 30 november 1988 Verkeersrecht 1989, 111.)
"Als een handelaar moet de uitbater van een grootwarenhuis ervoor zorgen dat de klanten op een veilige manier kunnen winkelen. De handelaar moet het dus onmogelijk maken dat winkelkarretjes, ergens achtergelaten door slordige klanten op de openbare weg, schade kunnen veroorzaken aan andere klanten.
Gebeurt zulks wel, dan is de handelaar daarvoor aansprakelijk (art. 1382-1384 B.W.)." (Vred. St.-Gillis 7 april 1988 T. Vred. 1989, 51.)
"De grootwarenhuizen gaan de verbintenis aan de veiligheid te waarborgen van hun cliënteel en van de goederen van hun cliënteel; wordt aan een wagen die zich op de parking voor een grootwarenhuis bevindt, schade veroorzaakt door een winkelkarretje, dan is het grootwarenhuis verantwoordelijk als het ten aanzien van zijn cliënteel niet in een ontlastingsbeding heeft voorzien." (Vred. Saint-Nicolas 18 december 1985 J.L. 1986, 91.)
"Een grootwarenhuis is slechts aansprakelijk voor de schade door een winkelkarretje aangericht aan een auto, voor zover bewezen is dat dit karretje tamelijk lang op de parking achterbleef." (Vred. Elsene (2) 1 oktober 1976 RGAR 1980, nr. 10.193.; T. Vred. 1979, 299.)
"Wanneer zich op een parkeerterrein van een grootwarenhuis onbewaakte winkelkarretjes bevinden, waardoor schade wordt veroorzaakt, kan dit beschouwd worden als een gebrek van het parkeerterrein." (Rb. Leuven 9 februari 1979 RGAR 1980, nr. 10.193.; RW 1979-80, 1551, noot)
"Een grootwarenhuis is aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door winkelkarretjes die verspreid op de parking worden achtergelaten; eveneens aansprakelijk zijn de klanten die de aanbevelingen van het grootwarenhuis om de winkelkarretjes niet op de parking te laten staan, in de wind slaan." (Vred. Molenbeek 3 november 1983 RGAR 1985, nr. 10.932.)
"De aanwezigheid van winkelkarretjes op de parking van een grootwarenhuis is geen gebrek van die parking. Dat er winkelkarretjes worden achtergelaten op de parking, zodat zij schade kunnen berokkenen aan aldaar geparkeerde wagens kan aan het grootwarenhuis niet worden verweten. In hoofde van het grootwarenhuis is het voldoende dat zij alle mogelijke schikkingen nam om aan de klanten toe te laten de winkelkarretjes na gebruik terug in het grootwarenhuis te plaatsen op een afgebakende plaats." (Vred. Verviers 24 juni 1983 J.L. 1986, 382, noot DOUTREWE, M.)
De rechtspraak lijkt in de positieve zin te gaan voor aansprakelijkheid van de eigenaar, maar alles zal van de bewijzen afhangen
1382 BW: fout, schade & oorzakelijk verband. Het oorzakelijk verband wil zeggen zou de schade zich ook hebben voorgedaan zonder dat de fout zijn gebeurd? (In dit geval door de winkeleigenaar)
1384, lid 1 BW: een zaak, gebrekkige zaak, schade aan een derde, causaal verband tussen gebrekkige zaak en de schade en de aangesprokene is bewaarder van de zaak. Gebrekkige zaak moet niet letterlijk worden geïnterpreteerd. Het gaat om een abnormaal kenmerk van de zaak. Bijvoorbeeld: is het normaal dat een winkelkarretje 'rondhangt' op de openbare weg
