Ik vind de vergelijking met de fietser ook niet opgaan, er was namelijk geen fietser. De feiten zijn wat ze zijn en ik denk niet dat we er een "wat als" situatie van moeten maken.
Inazuma heeft gelijk.
Er is helemaal niks te
"vinden". De feiten zijn inderdaad wat ze zijn: de bestuurder uit de dwarsweg had een stopbord dat hij diende te respecteren. Aan dit gegeven wordt té gemakkelijk voorbijgegaan door sommige forumdeelnemers hier.
En verder:
12.5. De bestuurder die voorrang moet verlenen, mag slechts verder rijden indien hij zulks kan doen zonder gevaar voor ongevallen, gelet op de plaats van de andere weggebruikers, hun snelheid en de afstand waarop zij zich bevinden.
Kortom, de bestuurder uit de dwarsweg diende te stoppen en voorrang te verlenen omwille van dat stopbord. En er staat daar
nergens bij, dat er een uitzondering gemaakt wordt voor een bestuurder die zich op een voor hem/haar verboden weggedeelte bevindt.
De vrachtwagenchauffeur stelde blijkbaar omwille van zijn lengte en de plaatsgesteldheid even een hoffelijk gebaar door afstand te doen van zijn voorrang, om vervolgens zélf gemakkelijk die zijweg links te kunnen indraaien. Dat betekent echter nog geenszins dat de bestuurder uit die dwarsweg daardoor ook het recht krijgt om ineens ook maar te verzaken aan de voorrangsplicht jegens overige bestuurders (te weten: de echtgenoot van topicstarter), zelfs niet als die op een voor hem verboden weggedeelte rijdt.
Stellen dat laatstgenoemde een onvoorzienbare hindernis vormde omdàt hij op een voor hem verboden weggedeelte reed, is al eveneens onzin. Op dit weggedeelte had zich immers eveneens een bestuurder kunnen bevinden die daar wél mocht rijden. Dergelijke redenering zou immers betekenen dat de bestuurder uit de dwarsweg aansprakelijk zou zijn als hij op dezelfde plaats een fietser wegmaait, maar dat hij op dezélfde plaats wél vrolijk tegen een auto zou mogen knotsen. Het weze dan ook duidelijk dat de bestuurder uit de dwarsweg het hoffelijk gebaar van die vrachtwagenchauffeur in dank mocht aannemen, maar dat hij wél nog ten allen tijde zich ervan diende te vergewissen of hij de dwarsweg veilig kon oprijden. Dat laatste heeft hij niet gedaan, wat onmiskenbaar geleid heeft tot de aanrijding.
Het is immers niet omdat de vrachtwagenchauffeur zijn voorrang afstaat, dat andere voorrangsgerechtigde bestuurders verplicht zouden zijn hetzelfde te doen. Zelfs niet als die voorrangsgerechtigde bestuurder zich op een voor hem verboden weggedeelte bevindt.