#3 , 16 okt 2012 14:39
Eigenlijk een stom verloop van omstandigheden over een tiental jaren gespreid.
Hij was indertijd met zijn vrouw overeengekomen om een deel van de kindertoelage aan haar door te storten. Toen ze uiteindelijk scheidden, werd dit akkoord bevestigd door de rechtbank in kortgeding, maar de rechter sprak over kinderbijslag, want hij ging ervan uit dat het om de wettelijke kinderbijslag ging, en in België is in principe nog steeds de moeder bijslagtrekkende volgens de wet. Wat de man betaalde/betaalt is geen kinderbijslag, maar een toelage die hij rechtstreeks in zijn salaris ontvangt zolang de andere ouder niet in de Belgische Sociale Zekerheid is opgenomen. Toen bleek dat dat wel het geval was, was zij verplicht de kinderbijslag via haar werkgever aan te vragen.
Later, toen zijn ex zelf de wettelijke kinderbijslag ontving via haar kinderbijslagfonds, was zij verplicht die bedragen aan te geven bij de werkgever van haar ex-man (want voor hem bestaat geen kinderbijslag en -fonds), maar zij deed dat niet, en dus kon enkel met forfaitaire bedragen worden gerekend (na consultatie van de RKW-website). Bij de man werd dus zijn kindertoelage verminderd met de kinderbijslag voor elk kind, en hij stortte een proportioneel deel door zoals oorspronkelijk werd overeengekomen, maar mevrouw betwist dat akkoord. Zij profiteert van het regeltje in het vonnis dat stelt dat mijnheer 'maandelijks de kinderbijslag aan mevrouw zal doorstorten'.
Ondertussen zijn er bij de man zijn werkgever administratieve en statutaire hervormingen doorgevoerd. Dergelijke zaken gebeuren nu eenmaal buiten de wil van de werknemer om.
Voortaan houdt het statuut rekening met co-ouderschap en kunnen de beide ex-partners statutair elk aanspraak maken op de helft van de toelage. Dat is dan ook zo toegekend, maar nog steeds houdt mevr. vol dat het vonnis van toen onverkort moet worden toegepast: naast het ontvangen van de wettelijke kinderbijslag, en haar aanvullend bedrag van de ex-man, eist ze nu ook zijn aan hem toegekend statutair deel op.
Maar dan pleegt mevrouw fraude, want het cumuleren van dit soort toelagen is verboden.
De man weet echter niet goed wat nu zijn rechten zijn in deze.
De RKW zegt dat Belgische wet niet van toepassing is op de statutaire bepalingen van internationale instellingen, dus zou een rechter hier ook geen uitspraak kunnen doen, tenzij het bekrachtigen van onderlinge akkoorden tussen ex-partners (en dat was hier inderdaad het geval) vOOr nieuwe feiten werden aangebracht.