Ik ben eigenaar van een perceel bouwgrond en wil appartementen bouwen. Ik heb het voorontwerp besproken met de stedenbouwkundige ambtenaar.
Het BPA heeft in die zone voor gesloten bebouwing als bestemmingsvoorschrift "Woonfunctie is verplicht. Kantoren, handel, diensten vrij beroepen etc zijn toegestaan."
De stedenbouwkundig ambetantenaar wil toch dat we een handelszaak bouwen op glvl. Het feit dat we een doorrit moeten voorzien op het glvl, de (ongelukkige) vorm van het perceel e.d. maakt dat er eigenlijk nagenoeg geen ruimte overblijft voor een handelszaak. Bovendien was ons plan om een individuele berging te voorzien per appartement (wat in feite een ongeschreven regel is). In ons geval is dat blijkbaar niet van tel. Bergingen hoeven niet. Het is wel een winkelstraat en ik begrijp ook enigszins hun standpunt maar wettelijk gezien volgens voorschriften BPA zijn we dit niet verplicht.
Ik heb schriftelijke positieve evaluatie van mobiliteit, brandweer etc. Men spreekt zich ook positief uit over de leefbaarheid van appartementen.
Kan de gemeente (indien er geen enkele afwijking op het BPA is) toch de aanvraag weigeren indien wij opteren voor GEEN handelsruimte (hooguit 40m2)? Men moet dat toch kunnen argumenteren? Hoe meer entiteiten hoe meer €'s natuurlijk voor de gemeente.
Ik kan in principe naar deputatie (maar daar zitten politieke tjeven vriendjes van schepen RO) dus zal het minstens de raad van vergunningsbetwistingen worden en dan zijn we wellicht jaren verder...