JuridischForum.be

In de Vlaamse gemeente Iks(egem) gaat de op Vlaams of "nationaal" niveau georganiseerde partij NAT voor de gemeenteraadsverkiezingen een kartel aan met de kleine (500 euro in kas) lokale dorpspartij LOK. Beide partijen komen op onder de naam NAT-LOK. In de kartelovereenkomst wordt bepaald dat, "voor zover de verkiezingsresultaten NAT en LOK toelaten aan de toekomstige bestuursmeerderheid deel te nemen", "LOK, indien 1 verkozene, een schepen voor drie jaar zal hebben in eerste helft van de legislatuur". Iedere kandidaat op de NAT-LOK-lijst heeft een NAT- of LOK-etiket. Voor NAT staan een vader en zijn zoon en een moeder en haar dochter op de lijst.

NAT-LOK bekomt zeven zetels en de als effectief verkozen uitgeroepen kandidaten zijn allemaal van NAT-signatuur. De eerste opvolger is een LOK'er. Bij de zeven als effectief verkozen verklaarde NAT'ers zijn de vader en zijn zoon. Vader en zoon kunnen niet samen zetelen in de gemeenteraad. Maar NAT beweert dat zij zeven verkozenen hebben en LOK niet één. LOK kan dus volgens NAT naar de schepenzetel voor drie jaar fluiten. LOK protesteert.

Wie heeft volgens U gelijk ?

De oppositie.

De overeenkomst spreekt over "verkozen" en niet over "zetelende" raadsleden, dus NAT heeft volgens mij gelijk.