Sterfhuisclausule

Artesia
Topic Starter
Berichten: 66

Sterfhuisclausule

#1 , 02 okt 2012 13:56

Toen wij in 1977 trouwden werd de sterfhuisclausule in ons huwelijkskontrakt opgenomen.
Omdat wij beiden heel jong waren werd dat door mijn vader zo bedisseld.

Nu, zoveel jaren later, is de situatie als volgt :

wij hebben twee kinderen
ik bezit een huis voor 100% en de gezinswoning hoort voor 90% aan mij toe.

Als ik het goed begrijp gaat na mijn dood alles naar mijn man?
Alvast bedankt voor uw antwoord.

Winston
Juridisch actief: Ja
Regio: België

Een juridische oplossing. Voor elk probleem, voor iedereen!

Benieuwd naar jouw juridische opties? Winston begeleidt jou aan de geschikte oplossing. Klik hier om jouw situatie te beschrijven en we nemen binnen de 24 uur met jou contact op voor persoonlijke begeleiding
Creatief
Berichten: 2521

#2 , 02 okt 2012 15:23

'Sterfhuisclausule' : toch successierechten verschuldigd ?
Auteur(s): A. Biesmans/R. Deblauwe
Editie: Fiscoloog 1261 p. 6
Publicatiedatum: 31 augustus 2011

Volgens de fiscale Administratie zijn bij een 'sterfhuisclausule' wel successierechten verschuldigd. Zij
verwijst daarvoor naar artikel 5 van het Wetboek van Successierechten (beslissing van 15 juli 2011,
nr. E.E./103.490). Het langverwachte, en voor de belastingplichtigen gunstige arrest van het Hof
van Cassatie van 10 december 2010 heeft dan toch geen einde aan de discussies gesteld (Fisc., nr.
1238 , p. 8).

Wat is het probleem ?
Echtgenoten die gehuwd zijn met een stelsel van 'gemeenschap' van goederen (bv. het wettelijk
stelsel) kunnen bedingen dat bij overlijden van één van hen, de gemeenschap volledig toekomt aan
de langstlevende (cf. een zogenaamd 'verblijvingsbeding'). Op het ogenblik dat één van hen
overlijdt, wordt de andere echtgenoot eigenaar van de hele gemeenschap. Niets daarvan valt 'in
erfenis'.

Maar dit betekent niet dat er geen successierechten verschuldigd zijn. Volgens het Wetboek van
Successierechten moet men bij zo'n 'verblijvingsbeding' - voor de toepassing van de
successierechten - doen alsof de overlevende echtgenoot de helft van de gemeenschap uit erfenis
verkregen heeft. Op die helft zijn dus wel successierechten verschuldigd (art. 5 W.Succ.).
Aangezien de fiscale rekening daarmee aardig kan oplopen, is men in de praktijk op zoek gegaan
naar oplossingen die deze regeling buitenspel kunnen zetten. Artikel 5 van het Wetboek van
Successierechten geldt slechts als de toekenning van de gemeenschap gebeurt 'op voorwaarde van
overleving'. De regeling van artikel 5 geldt dus niet, als men een toekenning stipuleert die de
'overleving' niet als voorwaarde stelt.

Een van de oplossingen bestaat erin de gemeenschap in geval van overlijden toe te kennen aan een
welbepaalde echtgenoot 'of aan zijn erfgenamen' (cf. 'sterfhuisclausule' van het eerste type). Ook
de Administratie aanvaardde tot nog toe dat in dergelijk geval de voorwaarde van overleven niet
geldt. Want als de begunstigde echtgenoot eerst overlijdt, zal de gemeenschap toekomen aan zijn
erfgenamen. Artikel 5 W.Succ. kan dus niet worden toegepast (beslissing van 22 oktober 2003, nr.
E.E./99.731 en beslissing van 30 augustus 2005, nr. E.E./100.998; zie evenwel verder).
Een andere oplossing bestaat erin de gemeenschap toe te kennen aan één van beide echtgenoten,
ongeacht wat de oorzaak van de ontbinding van de gemeenschap is (cf. 'sterfhuisclausule' van het
tweede type). Door het 'onvoorwaardelijk' toebedelen van het gemeenschappelijk vermogen aan
een welbepaalde echtgenoot, is er geen voorwaarde van overleven, en kan artikel 5 W.Succ.
opnieuw niet worden toegepast. De Administratie was het daar tot nog toe ook mee eens (beslissing
van 29 juni 2007, nr. E.E./ 102.058; zie ook verder).

Het verblijvingsbeding waarbij de gemeenschap aldus - zonder formele overlevingsvoorwaarde -
aan één van beide echtgenoten wordt toegekend, wordt in de praktijk 'sterfhuisclausule' genoemd.
Een dergelijke regeling wordt immers vaak 'op het sterfbed' afgesproken, op een ogenblik dat men
er vrijwel zeker van is dat de andere echtgenoot (aan wie de gemeenschap zal toekomen) langer zal
leven.

De betwisting
In het geval dat aanleiding gegeven heeft tot het arrest van het Hof van Cassatie van 10 december
2010 was een sterfhuisclausule van het tweede type bedongen in het voordeel van de echtgenote.
De man had bovendien vooraf twee eigen onroerende goederen in het gemeenschappelijk vermogen
ingebracht. Korte tijd na het bedingen van de sterfhuisclausule overleed de man. De vrouw
verkreeg vervolgens heel het gemeenschappelijk vermogen, inclusief de door haar man ingebrachte
goederen.

Dat op basis van artikel 5 W.Succ. geen successierechten verschuldigd konden zijn, daarover waren
zowel de rechtbank van eerste aanleg te Hasselt, als het hof van beroep te Antwerpen het eens.
Maar de Administratie beriep zich daarnaast ook op artikel 2 van het Wetboek van
Successierechten. Volgens haar waren op basis van dit wetsartikel toch successierechten
verschuldigd op de helft van de goederen die de man in het gemeenschappelijk vermogen had
ingebracht (het zogenaamde 'surplus'). Dit 'surplus' zou volgens haar immers als een 'schenking'
aan te merken zijn (in de zin van art. 1464, al. 2 van het Burgerlijk Wetboek).
De rechtbank van eerste aanleg te Hasselt volgde de Administratie in haar stelling. Het hof van
beroep te Antwerpen wees haar af.

Het Hof van Cassatie verwierp de voorziening tegen het arrest van het Antwerpse beroepshof. Het
oordeelde dat het 'surplus' niet belastbaar is op grond van artikel 2 W.Succ. : dat het 'surplus'
krachtens artikel 1464, al 2. BW als een schenking wordt beschouwd ter bescherming van de
reservataire erfgenamen, betekent nog niet dat het ook als een schenking beschouwd moet worden
voor de toepassing van artikel 2 W.Succ.

Conclusie : gelet op het arrest van het Hof van Cassatie kon men er dus van uitgaan dat het
gemeenschappelijk vermogen volledig vrij van successierechten zou blijven, inclusief de door de
man ingebrachte goederen.

Reactie van de fiscale Administratie
In haar beslissing van 15 juli 2011 heeft de Administratie nu het standpunt ingenomen dat de
toebedeling ingevolge een sterfhuisclausule (zowel van het eerste als van het tweede type) toch
belastbaar is op grond van artikel 5 W.Succ.

Zoals gezegd, nam de Administratie voorheen aan dat dit artikel geen toepassing kon vinden,
vermits het een toebedeling 'op voorwaarde van overleving' vereist en de sterfhuisclausule in een
toebedeling aan één van beide echtgenoten voorziet, ongeacht of die de andere overleeft. De twee
hoger vermelde beslissingen worden nu echter ingetrokken (met vermelding : 'niet meer geldig
sinds 15 juli 2011').

De Administratie stelt in haar beslissing van 15 juli 2011 dat de vraag naar de burgerrechtelijke
kwalificatie van de sterfhuisclausule in de huidige stand van de rechtspraak nog niet volledig
onderzocht is. Om een vrijstelling van successierechten te genieten, is om te beginnen vereist dat
de sterfhuisclausule gekwalificeerd kan worden als een 'huwelijksvoordeel onder bezwarende titel'.
De Administratie laat verstaan dat zij twijfelt of dat in het kader van een sterfhuisclausule wel altijd
het geval is. Bij gebrek aan "beslissende" rechtspraak gaat zij er bovendien van uit dat de
kwalificatie als huwelijksvoordeel onder bezwarende titel van een beding van toebedeling van het
gemeenschappelijk vermogen, noodzakelijk afhangt van het bestaan van een
overlevingsvoorwaarde. De sterfhuisclausule zou hierdoor wel onder het toepassingsgebied van
artikel 5 W.Succ. vallen (dat juist zo'n 'overlevingsvoorwaarde' stelt; zie hoger).
In de besproken casus zou aldus niet alleen het zogenaamde 'surplus' (zie hoger) bij toepassing van
artikel 5 W.Succ. belastbaar zijn, maar alles wat de echtgenote krijgt boven de helft van de
gemeenschap.

Hoe nu verder ?
De Administratie geeft zich dus nog niet gewonnen. De belastingplichtige die geconfronteerd wordt
met het nieuwe standpunt zal hiertegen in moeten gaan, desnoods voor de rechtbank en het hof
van beroep, en eventueel in cassatie.

Tegen het standpunt van de Administratie kan onder meer ingebracht worden :
* dat een overlevingsvoorwaarde niet noodzakelijk is voor de kwalificatie als huwelijksvoordeel
onder bezwarende titel (zie onder meer H. CASMAN en A. VERBEKE, "Wat is een huwelijksvoordeel
?", Not.Fisc.M. 2005, 292);
* dat dit (impliciet) bevestigd is door het Hof van Cassatie in zijn arrest van 10 december 2010 (zie
ook N. GEELHAND DE MERXEM en Y-H LELEU, "La clause dite de la 'mortuaire' validée et
exemptée", Rec.Gen.Enr.Not. 2011/3, nr. 26.263 en V. DEHALLEUX, "La clause (dite) de la
'mortuaire' a encore de beaux jours devant elle", Act.dr.fam. 2011/6, 117);
* dat het fictieartikel 5 W.Succ. strikt geïnterpreteerd moet worden en dat men de
overlevingsvoorwaarde dus niet kan veronderstellen;
* dat artikel 5 W.Succ. bijgevolg niet kan worden toegepast in verband met de sterfhuisclausule.

Artesia
Topic Starter
Berichten: 66

#3 , 02 okt 2012 16:31

Bedankt voor uw uitleg ivm successie.
Wij zijn gehuwd volgens het wettelijk stelsel, incl sterfhuisclausule
Ik neem dus aan dat als ik sterf mijn man serieus zal mogen betalen aan successie ivm het huis waar ik 100% eigenaar ben.
De andere woning is de gezinswoning waar ik 90% van bezit en hij 10%
Deze laatste is vrijgesteld van succesie vermoed ik?
Persoonlijk vind ik successierechten een pure schande.
De inhalige staat moet aan alles verdienen:(

Reclame

Creatief
Berichten: 2521

#4 , 02 okt 2012 16:36

Het is de duurste formule die je hebt gekozen. Misschien kan je overleggen met je man om het huwelijkscontract te wijzigen, zodat de kinderen bij jou overlijden erven. Om je huwelijkscontract te wijzigen moet je wel daarvoor allebei tekenen.

Artesia
Topic Starter
Berichten: 66

#5 , 02 okt 2012 16:41

Het is de duurste formule die je hebt gekozen. Misschien kan je overleggen met je man om het huwelijkscontract te wijzigen, zodat de kinderen bij jou overlijden erven. Om je huwelijkscontract te wijzigen moet je wel daarvoor allebei tekenen.
Mijn man heeft zich te pletter gewerkt in beide huizen. Dankzij hem zijn de huizen er gekomen want ze aan derden laten bouwen/verbouwen konden wij niet betalen.
Ik wil dat hij na mijn dood niet met lege handen achterblijft
De kinderen kijken amper naar ons om en hen daar nog eens voor belonen vind ik er over.
Ons oudste kind vroeg ons enkele jaren geleden al of er een voorschot op de erfenis verkregen kon worden :evil:
U kunt zich al voorstellen wat er zou gebeuren als ze het huis waar ik volledig eigenaar van ben in handen zouden krijgen als mijn man nog leeft!?!

wanton
Berichten: 10079
Locatie: HEIST , bij-den-berg

#6 , 02 okt 2012 20:14

Beste Artesia,
als ik uw uitleg goed versta , kan de formule 'sterfhuisclausule' niet van toepassing zijn. Dit kan slechts vervat worden in een huwelijkscontract , dwz. beide echtgenoten zijn akkoord. Bovendien is dit slechts werkzaam voor gemeenschappelijke goederen. Wat u zegt is dat u uw eigen vermogen wegschenkt aan uw echtgenoot. Dat kan niet. Het heeft geen zin iets te bepalen dat van u zal zijn , als u reeds alleen eigenaar bent.
Men kan slechts bepalingen over de gemeenscha pafsluiten in het huwelijkscontract. Indien u bedoelt ' langst leeft , al heeft' , moet ik hetzelfde zeggen : het kan enkel met gemeenschappelijke goederen. Beide clausules zijn , qua successierechten , te vermijden als er kinderen zijn.
Bovendien wil ik er op wijzen dat sinds een aantal maanden is beslist dat ' sterfhuisclausule' een vorm van fraude is. Het zal dus niet meer zo gauw aanvaard worden.
Ik stel voor dat Artesia eens met haar notaris praat en uitleg vraagt over één en ander. Als u getrouwd bent volgens het wettelijk stelsel , en u overlijdt , erft uw man minstens het vruchtgebruik. Voor de gezinswoning is dat voldoende omlevenslang gerust te zijn : de kinderen kunnen hem nooit uit huis zetten.
Sorry , maar hier is er minstens begripsverwarring.
Ik heb gisteren gezien , ik ken morgen!
Toet-anch-Amon

roharro
Berichten: 13438
Juridisch actief: Ja
Locatie: Plopsaland

#7 , 02 okt 2012 21:11

In een recente circulaire van de fiscale vierschaar -op aanwijzing van de hoofinquisiteur- wordt de sterfhuisclausule samen met nog een aantal andere constructies gecatalogeerd als fiscale ketterij en dus illegaal.
Iedere wijze uil is ooit een uilskuiken geweest.

Artesia
Topic Starter
Berichten: 66

#8 , 02 okt 2012 22:07

Beste Artesia,
als ik uw uitleg goed versta , kan de formule 'sterfhuisclausule' niet van toepassing zijn. Dit kan slechts vervat worden in een huwelijkscontract , dwz. beide echtgenoten zijn akkoord. Bovendien is dit slechts werkzaam voor gemeenschappelijke goederen. Wat u zegt is dat u uw eigen vermogen wegschenkt aan uw echtgenoot. Dat kan niet. Het heeft geen zin iets te bepalen dat van u zal zijn , als u reeds alleen eigenaar bent.
Men kan slechts bepalingen over de gemeenscha pafsluiten in het huwelijkscontract. Indien u bedoelt ' langst leeft , al heeft' , moet ik hetzelfde zeggen : het kan enkel met gemeenschappelijke goederen. Beide clausules zijn , qua successierechten , te vermijden als er kinderen zijn.
Bovendien wil ik er op wijzen dat sinds een aantal maanden is beslist dat ' sterfhuisclausule' een vorm van fraude is. Het zal dus niet meer zo gauw aanvaard worden.
Ik stel voor dat Artesia eens met haar notaris praat en uitleg vraagt over één en ander. Als u getrouwd bent volgens het wettelijk stelsel , en u overlijdt , erft uw man minstens het vruchtgebruik. Voor de gezinswoning is dat voldoende omlevenslang gerust te zijn : de kinderen kunnen hem nooit uit huis zetten.
Sorry , maar hier is er minstens begripsverwarring.
In ons huwelijkskontrakt van 1977 staat die clausule.

j.demoor
Berichten: 10360

#9 , 04 okt 2012 08:33

‘De sterfhuisclausule houdt een onvoorwaardelijke toebedeling van het gemeenschappelijk vermogen aan ÉÉN welbepaalde echtgenoot in. Deze clausule wordt logischerwijze voornamelijk toegepast wanneer het quasi vaststaat dat één van de echtgenoten niet lang meer te leven heeft‘(https://www.law.kuleuven.be/jura/art/44 ... daelen.pdf" onclick="window.open(this.href);return false;).

‘Toen wij in 1977 trouwden werd de sterfhuisclausule in ons huwelijkskontrakt opgenomen’ betekent mijns inziens dat het hier in werkelijkheid om een ‘verblijvingsbeding’ gaat. Onderzoek daartoe uw akte.
‘ik bezit een huis voor 100% en de gezinswoning hoort voor 90% aan mij toe‘ houdt in dat die goederen NIET gemeenschappelijk zijn.

‘Het verblijvingsbeding in een huwelijkscontract, dat het volledig GEMEENSCHAPPELIJKE vermogen bij ontbinding van het huwelijksvermogensstelsel ‘om eender welke reden’ aan de mede-echtgenoot toebedeelt, is geen overeenkomst over goederen van de nalatenschap van die mede-echtgenoot, maar een overeenkomst over het gemeenschappelijke vermogen. Krachtens artikel 1464, eerste lid, Burgerlijk Wetboek worden het beding van ongelijke verdeling en het verblijvingsbeding van het gehele gemeenschappelijke vermogen niet beschouwd als schenkingen, maar als huwelijksvoorwaarden‘(Cass. F.08.0102.N.,10 DECEMBER 2010,Justel;R.W.2010-11,1436-1443,Noot VERBEKE,A.-L.,BARBAIX,L.,Hof van Cassatie bevestigt sterfhuisclausule).

Echter:
“Krachtens artikel 1464, tweede lid, Burgerlijk Wetboek worden het beding van ongelijke verdeling en het beding van verblijving van het gehele GEMEENSCHAPPELIJKE vermogen als schenkingen beschouwd voor het aandeel boven de helft dat aan de langstlevende echtgenoot wordt toegewezen in de waarde, op de dag van de verdeling, van de tegenwoordige of toekomstige goederen die de vooroverleden echtgenoten in het gemeenschappelijke vermogen heeft gebracht door een uitdrukkelijk beding in het huwelijkscontract. Deze wetsbepaling strekt in het bijzonder tot bescherming van alle rechthebbenden op een voorbehouden erfdeel en beschouwt ter bescherming van hun rechten de verblijvingsbedingen met betrekking tot de goederen die de vooroverleden echtgenoot in het gemeenschappelijke vermogen heeft ingebracht,als schenkingen voor het ‘surplus’, dit is het aandeel boven de helft. De bescherming die artikel 1464, tweede lid, Burgerlijk Wetboek biedt aan de reservataire erfgenamen, is van overeenkomstige toepassing indien in het huwelijkscontract een verblijvingsbeding werd ingelast dat uitwerking heeft, welke ook de reden van ontbinding van het huwelijksstelsel is en dat gecombineerd werd met de inbreng van eigen goederen in het gemeenschappelijke vermogen door de vooroverleden echtgenoot. Die wetsbepaling leidt er niet toe dat het ‘surplus’ een schenking is, maar heeft slechts tot gevolg dat dit voordeel bij het overlijden van de echtgenoot die eigen goederen heeft ingebracht in het gemeenschappelijke vermogen, aan inkorting kan worden onderworpen. Hieruit volgt dat het ‘surplus’ niet belastbaar is op grond van artikel 2 Wetboek Successierechten“(Cass. F.08.0102.N.,10 DECEMBER 2010,Justel).
Ga naar Belgische wetgeving in JUSTEL-databanken van Belgisch Staatsblad. Klik voor WetBOEKEN achter ’Juridische aard’. Op afkondigingsdatum vindt u de overige akten. Inzake FEDERALE fiscale wetgeving zie http://www.fisconetplus.be/

Terug naar “Kopen”