#2 , 05 dec 2016 20:54
De eerste kwestie lijkt mij het eigendomsrecht van die strook grond en de tweede kwestie wat het lot is van de afsluiting.
1/ Eigendomsrecht:
Voor het bepalen van een grens tussen twee percelen gebruikt men een hiërarchie aan bewijsmiddelen. Deze zijn:
1. De gemene titel (een overeenkomst tussen beide eigenaars of hun rechtsvoorgangers). De gegevens in deze akten/processen-verbaal hebben voorrang op alles.
=> uitzondering: de verkrijgende verjaring kan hiertegen ingaan
2. De niet-gemene titel, zelfs met een metingsplan (bv. aankoopakte van slechts één perceel van de twee). De gegevens in deze akten zijn slechts aanwijzingen zonder bewijskracht.
3. Rooilijnplannen
4. Wederzijds bezit: beide buren respecteren de grond die ze elk hebben ingenomen (zonder dat er reeds verkrijgende verjaring is ingenomen) en dit sedert een voldoende lange tijd. Dit is een belangrijk bewijsmiddel omdat het vaak het enige is dat overschiet.
5. Natuurlijke begrenzingen van een perceel (beek, gracht, kloof).
6. Kadastrale beschrijving: heeft de bewijskracht van een louter feitelijk vermoeden.
(Zie R. JANSEN, "Algemene beginselen van de afpaling", in: X, Actualia inzake goederen-, zekerheden- en bouwrecht, Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat, 2013, 24-28.)
In jouw geval denk ik dat er een gemene titel is, nl. de verkavelingsakte van de verkavelaar. Die is een rechtsvoorganger van de beide eigenaars. Hij heeft indertijd de grenzen vastgelegd, op basis van het verkavelingsplan van de landmeter. De geplaatste paaltjes zijn een veruitwendiging van de coördinaten die op het plan staan. De kopers van de kavels kochten op plan, zonder desnoods ter plaatse de paaltjes te zien.
Aangezien de gemene titel het hoogste bewijsmiddel is, heeft dit de overhand. Het plan primeert op de verkeerd geplaatste paaltjes.
Bijgevolg is die 5 m² grond niet van uw dochter. Voor verkrijgende verjaring is het overigens nog veel te vroeg (30 jaar én deugdelijk bezit vereist).
2/ Afsluiting:
Wie iets bouwt op de grond van een ander verliest het eigendomsrecht van die constructies. Door het recht van natrekking behoren de constructies (afsluiting) onmiddellijk toe aan de ander.
Dus volgens mij is die helft van de afsluiting eigendom van de buur.
De wet bepaalt in art. 555 Burgerlijk Wetboek het volgende:
"Art. 555. Indien de beplantingen, gebouwen en werken zijn tot stand gebracht door een derde met zijn eigen materialen, heeft de eigenaar van het erf het recht die voor zich te behouden, ofwel de derde te verplichten ze weg te nemen.
Indien de eigenaar van het erf de wegruiming vordert van de beplantingen en gebouwen, geschiedt deze op kosten van degene door wie zij zijn tot stand gebracht, zonder enige vergoeding voor hem; hij kan zelfs, indien daartoe reden is, veroordeeld worden tot schadevergoeding wegens het nadeel dat de eigenaar van het erf mocht hebben geleden.
Indien de eigenaar verkiest die beplantingen en gebouwen te behouden, moet hij de waarde van de materialen en het arbeidsloon vergoeden, zonder dat de min of meer belangrijke vermeerdering der waarde, die het erf kan hebben verkregen, in aanmerking komt. Indien echter de beplantingen, gebouwen en werken zijn tot stand gebracht door een derde, onder wie het goed is uitgewonnen en die niet tot teruggave van de vruchten is veroordeeld, daar hij te goeder trouw was, dan kan de eigenaar de wegruiming van die werken, beplantingen en gebouwen niet vorderen; maar hij heeft de keus om, ofwel de waarde van de materialen en het arbeidsloon te vergoeden, ofwel een bedrag te betalen dat gelijk is aan de door het erf verkregen meerwaarde."