2 casussen die me wat in de war brengen:
1) Veronderstel dat de raadkamer persoon X met aanneming van correcte verzachtende omstandigheden naar de correctionele rechtbank verwijst wegens een diefstal met geweld. (art 468 Sw.).
Tijdens de debatten voor de correctionele rechtbank blijkt dat het slachtoffer van die diefstal blijvende ongeschiktheid (art 473 Sw.) heeft opgelopen, hetgeen niet geweten was door de Raadkamer.
Diefstal met geweld is een misdaad en die is gecorrectionaliseerd door aanneming van correcte verzachtende omstandigheden en kan dus op die manier voor de correctionele rechtbank gebracht worden. Maar art 473 Sw. zorgt toch voor een verzwarende omstandigheid?
Is de correctionele rechtbank dan nog bevoegd voor het feit dat bij hun aanhangig is gemaakt?
2) Veronderstel dat persoon Y door het Openbaar Ministerie gedagvaard wordt voor de correctionele rechtbank wegens een gewone diefstal (art 463 Sw.) Tijdens de debatten voor de correctionele rechtbank blijkt dat de diefstal gepleegd werd d.m.v. braak (artikel 467 Sw.).
Een gewone diefstal is een wanbedrijf dus de correctionele rechtbank is bevoegd. Maar als dan tijdens de debatten blijkt dat de diefstal d.m.v. braak gepleegd werd wordt het oorspronkelijke wanbedrijf toch verzwaard tot een misdaad?
Moet de correctionele rechtbank zich onbevoegd verklaren of kan het zelf nog verzachtende omstandigheden aannemen?
mvg