Indien iemand in juni 2019 in eerste aanleg wordt veroordeeld door de corr. rechtbank, er geen beroep tegen wordt ingesteld en de veroordeling dus definitief wordt, terwijl er nog €1 provisioneel door een burgerlijke partij wordt gevorderd, maar deze laatste blijft stilzitten omtrent hoeveel er uiteindelijk wordt gevraagd, wanneer vervalt deze provisionele burgerrechtelijke vordering dan?
Obv 2262bis paragraaf 1, tweede lid lees ik "na vijf jaren na de dag van het bekend zijn van de schade en de identiteit van de dader." Bijkomend geldt dat de burgerlijke vordering niet kan verjaren voor de strafvordering. Aangezien in deze casus al een definitieve veroordeling is gebeurd, denk ik dus vijf jaar, maar ik wil me verzekeren dat dit klopt?