#6 , 02 jul 2012 11:18
HOOFDSTUK IV. - POGING TOT MISDAAD OF TOT WANBEDRIJF.
Art. 51. Strafbare poging bestaat, wanneer het voornemen om een misdaad of een wanbedrijf te plegen zich heeft geopenbaard door uitwendige daden die een begin van uitvoering van die misdaad of van dat wanbedrijf uitmaken en alleen ten gevolge van omstandigheden, van de wil van de dader onafhankelijk, zijn gestaakt of hun uitwerking hebben gemist.
Art. 52. Poging tot misdaad wordt gestraft met de straf die, overeenkomstig de artikelen 80 en 81, onmiddellijk lager is dan die gesteld op de misdaad zelf.
HOOFDSTUK V. - HERHALING.
TITEL IX. - MISDADEN EN WANBEDRIJVEN TEGEN EIGENDOMMEN.
HOOFDSTUK I. - DIEFSTAL EN AFPERSING.
Art. 461. Hij die een zaak die hem niet toebehoort, bedrieglijk wegneemt, is schuldig aan diefstal.
(Met diefstal wordt gelijkgesteld het bedrieglijk wegnemen van andermans goed voor een kortstondig gebruik.) <W 25-06-1964, art. 1>
Art. 462.Diefstallen gepleegd door een gehuwde ten nadele van zijn echtgenoot, door een weduwnaar of een weduwe wat zaken betreft die aan de overleden echtgenoot hebben toebehoord, door afstammelingen ten nadele van hun bloedverwanten in de opgaande lijn, door bloedverwanten in de opgaande lijn ten nadele van hun afstammelingen, of door aanverwanten in dezelfde graden, geven alleen aanleiding tot burgerrechtelijke vergoeding.
[1 Het eerste lid is niet van toepassing wanneer deze diefstallen zijn gepleegd ten nadele van een persoon die kwetsbaar is ten gevolge van zijn leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid.]1
Ieder ander persoon die aan deze diefstallen deelneemt of die de gestolen voorwerpen of een gedeelte ervan heeft, wordt gestraft alsof [1 het eerste lid]1 niet bestond.
----------
(1)<W 2011-11-26/19, art. 37, 084; Inwerkingtreding : 02-02-2012>
AFDELING I. - DIEFSTAL ZONDER GEWELD OF BEDREIGING.
Art. 463.Diefstallen, in dit hoofdstuk niet nader omschreven, worden gestraft met gevangenisstraf van een maand tot vijf jaar en met geldboete van zesentwintig [euro] tot vijfhonderd [euro]. <W 2000-06-26/42, art. 2, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
(In het geval bedoeld bij artikel 461, tweede lid, bedraagt de gevangenisstraf echter niet meer dan drie jaren.) <W 25-06-1964, art. 2>
[1 Het minimum van de straf bedraagt drie maanden gevangenisstraf en vijftig euro geldboete wanneer de diefstal werd gepleegd ten nadele van een persoon van wie de bijzonder kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid duidelijk was of de dader bekend was.]1
----------
(1)<W 2011-11-26/19, art. 38, 084; Inwerkingtreding : 02-02-2012>
Art. 464. De gevangenisstraf is ten minste drie maanden, indien de dief een dienstbode of een loondienaar is, zelfs wanneer hij de diefstal gepleegd heeft ten nadele van andere personen dan die welke hij diende, maar die zich bevonden hetzij in het huis van de meester, hetzij in het huis waar hij hem vergezelde, of indien de dief een werkman, gezel of leerling is, die de diefstal heeft gepleegd in het huis, het werkhuis of het magazijn van zijn meester, of ook indien de dief een persoon is die gewoonlijk arbeid verricht in de woning waar hij gestolen heeft.
Art. 465. In de gevallen van de vorige artikelen kunnen de schuldigen bovendien worden veroordeeld tot ontzetting van rechten overeenkomstig artikel 33 (...). <W 09-04-1930, art. 32>
Art. 466. Poging tot een van de diefstallen, in de vorige artikelen vermeld, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot drie jaar en met geldboete van zesentwintig [euro] tot driehonderd [euro]. <W 2000-06-26/42, art. 2, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Art. 467. (Zie NOTA 1 onder TITEL) Diefstal wordt gestraft met (opsluiting van vijf jaar tot tien jaar) : <W 2003-01-23/42, art. 75, 041; Inwerkingtreding : 13-03-2003>
Indien hij gepleegd wordt door middel van braak, inklimming of valse sleutels;
Indien hij gepleegd wordt door een openbaar ambtenaar door middel van zijn ambtsbediening;
Indien de schuldigen of een van hen de titel of de kentekens van een openbaar ambtenaar aannemen of een vals bevel van het openbaar gezag inroepen.
AFDELING II. - DIEFSTAL DOOR MIDDEL VAN GEWELD OF BEDREIGING GEPLEEGD EN AFPERSING.
Art. 468. (Zie NOTA 1 onder TITEL) Hij die een diefstal pleegt door middel van geweld of bedreiging, wordt gestraft met (opsluiting van vijf jaar tot tien jaar). <W 2003-01-23/42, art. 75, 041; Inwerkingtreding : 13-03-2003>
Art. 469. Met diefstal gepleegd door middel van geweld of bedreiging wordt gelijkgesteld het geval waarin de dief op heterdaad betrapt wordt en geweld of bedreigingen gebruikt hetzij om in het bezit van de weggenomen voorwerpen te kunnen blijven, hetzij om zijn vlucht te verzekeren.
Art. 470. Met de straffen, bij het artikel 468 bepaald, wordt gestraft alsof hij een diefstal met geweld of bedreiging had gepleegd, bij die met behulp van geweld of bedreiging afperst, hetzij gelden, waarden, roerende voorwerpen, schuldbrieven, biljetten, promessen, kwijtingen, hetzij de ondertekening of de afgifte van enig stuk dat een verbintenis, beschikking of schuldbevrijding inhoudt of teweegbrengt.
Art. 471.(Zie NOTA 1 onder TITEL) <W 2001-12-11/50, art. 3, 033; Inwerkingtreding : 17-02-2002> In de gevallen van de artikelen 468, 469 en 470 is de straf de ops luiting van tien jaar tot vijftien jaar :
indien het misdrijf wordt gepleegd door middel van braak, inklimming of valse sleutels;
indien het misdrijf wordt gepleegd door een openbaar ambtenaar door middel van zijn ambtsbediening;
indien de schuldigen of een van hen de titel of de kentekens van een openbaar ambtenaar aannemen of een vals bevel van het openbaar gezag inroepen;
indien het misdrijf gepleegd wordt bij nacht;
indien het misdrijf gepleegd wordt door twee of meer personen;
indien de schuldige, om het misdrijf te vergemakkelijken of zijn vlucht te verzekeren, gebruik maakt van een voertuig of enig ander al of niet met een motor aangedreven tuig;
[1 indien het misdrijf gepleegd wordt ten nadele van een persoon van wie de kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, duidelijk was of de dader bekend was.]1
----------
(1)<W 2011-11-26/19, art. 39, 084; Inwerkingtreding : 02-02-2012>
Art. 472. (Zie NOTA 1 onder TITEL) <W 2001-12-11/50, art. 4, 033; Inwerkingtreding : 17-02-2002> In de gevallen van de artikelen 468, 469 en 470 is de straf de opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar :
indien het misdrijf wordt gepleegd onder twee van de in artikel 471 vermelde omstandigheden;
indien wapens of op wapens gelijkende voorwerpen worden gebruikt of getoond, of indien de schuldige doet geloven dat hij gewapend is;
indien de schuldige, om het misdrijf te plegen of zijn vlucht te verzekeren, gebruik maakt van weerloos makende of giftige stoffen;
indien de schuldige, om het misdrijf te vergemakkelijken of zijn vlucht te verzekeren, gebruik maakt van een voertuig of enig ander al of niet met een motor aangedreven tuig, dat verkregen is door een misdaad of een wanbedrijf;
indien de schuldige, om het misdrijf te vergemakkelijken of zijn vlucht te verzekeren, gebruik maakt van een motorvoertuig of enig ander met een motor aangedreven tuig voorzien van kentekens of toestellen waardoor verwarring kan ontstaan met een motorvoertuig of enig ander met een motor aangedreven tuig van de ordediensten.
Art. 473.(Zie NOTA 1 onder TITEL) <W 02-07-1975, art. 4> In de gevallen van de artikelen 468, 469, 470 en 471 is de straf (opsluiting) van vijftien jaar tot twintig jaar, indien het geweld of de bedreiging, hetzij een ongeneeslijk lijkende ziekte, hetzij een blijvende fysische of psychische ongeschiktheid, hetzij het volledig verlies van het gebruik van een orgaan, hetzij een zware verminking ten gevolge heeft. <W 2002-06-14/42, art. 8, 036; Inwerkingtreding : 24-08-2002>
Dezelfde straf wordt toegepast, indien de boosdoeners de personen (hebben onderworpen aan de handelingen bedoeld in artikel 417ter, eerste lid.) <W 2002-06-14/42, art. 8, 036; Inwerkingtreding : 24-08-2002>
In de gevallen van artikel 472 wordt de straf op (opsluiting van twintig jaar tot dertig jaar) gebracht. <W 2002-06-14/42, art. 8, 036; Inwerkingtreding : 24-08-2002>
Art. 474. (Zie NOTA 1 onder TITEL) Indien het geweld of de bedreiging gepleegd wordt zonder het oogmerk om te doden, en toch de dood veroorzaakt, worden de schuldigen veroordeeld tot (opsluiting van twintig jaar tot dertig jaar). <W 2003-01-23/42, art. 76, 041; Inwerkingtreding : 13-03-2003>
(Lid 2 opgeheven) <W 02-07-1975, art. 6>
Art. 475. Doodslag, gepleegd om diefstal of afpersing te vergemakkelijken of om de straffeloosheid ervan te verzekeren, wordt gestraft met (levenslange opsluiting). <W 1996-07-10/42, art. 15, 018; Inwerkingtreding : 11-08-1996>
Art. 476. De straffen, bij de artikelen 473 en 474 bepaald, worden zelfs dan toegepast wanneer de voltooiing van de diefstal of van de afpersing wordt verhinderd door omstandigheden, onafhankelijk van de wil van de schuldigen.
AFDELING IIbis. - (DIEFSTAL EN AFPERSING VAN KERNMATERIAAL). <W 17-04-1986, art. 2>
Art. 477. (Zie NOTA 1 onder TITEL) <W 17-04-1986, art. 2> Diefstal van kernmateriaal wordt gestraft met (opsluiting van vijf jaar tot tien jaar). <W 2003-01-23/42, art. 77, 041; Inwerkingtreding : 13-03-2003>
Art. 477bis. (Zie NOTA 1 onder TITEL) <W 17-04-1986, art. 2> De diefstal van kernmateriaal wordt gestraft met (opsluiting) van tien jaar tot vijftien jaar : <W 2003-01-23/42, art. 78, 041; Inwerkingtreding : 13-03-2003>
1° indien hij gepleegd wordt door middel van geweld of bedreiging;
2° indien hij gepleegd wordt door middel van braak, inklimming of valse sleutels;
3° indien hij gepleegd wordt door een openbaar ambtenaar door middel van zijn ambtsbediening;
4° indien de schuldigen of een van hen de titel of de kentekens van een openbaar ambtenaar hebben aangenomen of een vals bevel van het openbaar gezag hebben ingeroepen.
Art. 477ter. (Zie NOTA 1 onder TITEL) <W 17-04-1986, art. 2> Afpersing van kernmateriaal door middel van geweld of bedreiging wordt gestraft met (opsluiting) van tien jaar tot vijftien jaar. <W 2003-01-23/42, art. 78, 041; Inwerkingtreding : 13-03-2003>
Art. 477quater. <W 17-04-1986, art. 2> Met diefstal of afpersing van kernmateriaal, gepleegd door middel van geweld of bedreiging, wordt gelijkgesteld het geval waarin de dief of de afperser op heterdaad betrapt, geweld heeft gepleegd of bedreigingen heeft geuit, ofwel om het ontvreemde kernmateriaal in zijn bezit te houden, ofwel om zijn vlucht te dekken.
Art. 477quinquies. (Zie NOTA 1 onder TITEL) <W 17-04-1986, art. 2> De diefstal of de afpersing van kernmateriaal gepleegd door middel van geweld of bedreiging, alsmede het feit bedoeld in artikel 477quater; worden gestraft met (opsluiting) van vijftien tot twintig jaar : <W 2003-01-23/42, art. 78, 041; Inwerkingtreding : 13-03-2003>
1° indien zij gepleegd worden door middel van braak, inklimming of valse sleutels;
2° indien zij gepleegd worden door een openbaar ambtenaar door middel van zijn ambtsbediening;
3° indien de schuldigen of een van hen de titel of de kentekens van een openbaar ambtenaar aannemen of een vals bevel van het openbaar gezag inroepen;
4° indien zij gepleegd worden bij nacht;
5° indien zij gepleegd worden door twee of meer personen;
6° indien de schuldige, om de afpersing te vergemakkelijken of zijn vlucht te verzekeren, gebruik maakt van een voertuig of enig ander al dan niet met een motor aangedreven tuig.