Volgende situatie doet zich voor.
Dochter heeft de volledige blote eigendom van twee onroerende goederen (woonhuizen) ingevolge eerdere familiale regeling.
De moeder (weduwe) is vruchtgebruikster van die twee woonhuizen ingevolge het overlijden van haar man.
De dochter bewoont zelf één van die twee woonhuizen.
Onlangs overlijdt de moeder (vruchtgebruikster) .
De brandverzekeringspolis stond op naam van de dochter (blote eigenares) met afstand van verhaal tegenover de moeder (vruchtgebruikster).
De afstand was gratis.
Bijgevolg werd er door de brandverzekeringsmaatschappij maar 1 kwitantie opgemaakt voor de beide partijen (vruchtgebruikster & blote eigenares) op naam van de moeder vruchtgebruikster.
Vragen.
1. Wie was tijdens het leven van de moeder "wettelijk" gezien nu eigenlijk de brandverzekeringspremie verschuldigd (de vruchtgebruikster of de blote eigenares ?) en in welke concrete mate ?
Wordt hiervoor een of andere proportionele regel toegepast ?
2. Wat zijn de rechten van de andere erfgenamen wanneer nu blijkt dat de blote eigenares nooit zelf enige brandverzekeringspremie zou hebben betaald, met andere woorden dat de vruchtgebruikster meer dan tien jaar volledig de brandverzekeringspremie van de beide woningen betaald heeft.
De dochter (bewoonster van één woning) heeft dus gedurende meer dan tien jaar nooit zelf enige verzekeringspremie betaalt.
Heeft die dochter periodiek een "voordeel" genoten dat in de "erfmassa" moet worden ingebracht, aangezien zij in wezen jaarlijks een voorschot op haar erfenis heeft genoten omdat de door haar eventueel (wettelijk) verschuldigde premie telkens door de vruchtgebruikster (gedeeltelijk?) ten laste werd genomen ?
Bedankt voor alle nuttige info in dit verband !