Pagina 1 van 1

Pensioensparen echtgenoot ook aan te geven in nalatenschap?

Geplaatst: 29 jan 2017 22:32
door Anastasia
Bij aangifte nalatenschap echtgenoot, zegt notaris dat mijn pensioensparen ook moet mee opgenomen worden in de nalatenschap?
Ik als langstlevende echtgenoot, heb nog zeker 10 jaar geen aanspraak op mijn pensioensparen gezien mijn leeftijd. Moet dit dan mee aangegeven worden? Notaris telt dit gewoon samen met effectief spaargeld?
Want voor verdeling nalatenschap speelt dan toch een rol? Ik kan toch geen geld afgeven waarover ik nog niet beschik en het is mijn persoonlijk pensioensparen?

Re: Pensioensparen echtgenoot ook aan te geven in nalatenschap?

Geplaatst: 29 jan 2017 23:12
door asperger
Wat de notaris zegt klopt tenzij jullie waren gehuwd met volledige scheiding van goederen.

Re: Pensioensparen echtgenoot ook aan te geven in nalatenschap?

Geplaatst: 30 jan 2017 10:21
door wanton
Pensioensparen staat op persoonlijke naam maar is evenzo een gemeenschappelijk vermogen. En moet dus vermeld worden op de aangifte voor de reële waarde. Het dossier blijft evenwel doorlopen en komt , als een soort voorafname, volledig ten goede aan de titularis.

Re: Pensioensparen echtgenoot ook aan te geven in nalatenschap?

Geplaatst: 30 jan 2017 13:25
door Poene
Ja, de voorgaande antwoorden zijn correct. De helft van de afkoopwaarde van uw pensioensparen moet aangegeven worden.

In het Procedureboek erfbelasting staat er:

"10.6.5.4 Pensioensparen – De spaarverzekering

De spaarverzekering in het kader van het pensioensparen wordt beschouwd als een beding ten behoeve van derde wanneer zij uitgevoerd wordt bij het overlijden van de verzekeringnemer.
Er moet een onderscheid gemaakt worden ingeval de overledene gehuwd was onder het stelsel scheiding van goederen of onder een stelsel van gemeenschap.
stelsel van gemeenschap
Indien de overlevende echtgenoot eveneens een spaarverzekering heeft afgesloten, valt de helft van de afkoopwaarde op datum van overlijden van de andere echtgenoot in het actief van diens nalatenschap en is de fictiebepaling (art. 2.7.1.0.6, derde lid) toepasselijk. De premies worden geacht te zijn betaald met gemeenschappelijke gelden.
"