successierechten op gezinswoning

Maya
Topic Starter
Berichten: 30

successierechten op gezinswoning

#1 , 14 nov 2014 11:41

Het klopt toch dat de langstlevende echtgenoot nooit successierechten moet betalen op de gezinswoning, of die nu de Volle Eigendom heeft (bvb. door keuzebeding) of enkel het VruchtGebruik (standaard erfrecht)?
Dus niet op het VG, niet op de VE en niet op Blote Eigendom?

In dat geval moet bij de berekening van de successierechten door de langstlevende, nooit rekening gehouden worden met de waarde van de gezinswoning?
Maar om de successierechten van de kinderen te bepalen, moet wel rekening gehouden worden met wie wat heeft in VG, BE en VE, toch?

Jureca
Juridisch actief: Ja
Regio: België

Een juridische oplossing. Voor elk probleem, voor iedereen!

Benieuwd naar jouw juridische opties? Jureca begeleidt jou aan de geschikte oplossing. Klik hier om jouw situatie te beschrijven en we nemen binnen de 24 uur met jou contact op voor persoonlijke begeleiding
roharro
Berichten: 13439
Juridisch actief: Ja
Locatie: Plopsaland

#2 , 14 nov 2014 11:51

Klopt.
De kinderen die de gezinswoning in blote eigendom erven betalen daar erfenisrechten op.
Iedere wijze uil is ooit een uilskuiken geweest.

Maya
Topic Starter
Berichten: 30

#3 , 14 nov 2014 12:53

En wordt de waarde van de gezinswoning (ook al worden er geen Successierechten op betaald ) toegekend aan de langstlevende wel nog meegeteld met de waardes van andere onroerende goederen om zo te bepalen wat de totale waarde is en welk percentage SucR op de rest moet betaald worden (3-9-27%)?
Hoe gaat dat dan concreet?
Stel: - gezinswoning: waarde toegekend aan langstlevende (nalatenschap)= 150.000 €
- onroerend goed 2 : " " " " " = 80.000 €
- onroerend goed 3 : " " " " " = 60.000 €
Wordt het dan op 140.000 berekend (3% x 50.000 + 9% x 90000 = 9600 € successierechten voor langstlevende)?
Of is er toch een berekening op basis van 300.000 €? Hoe dan?

Reclame

wanton
Berichten: 9891
Locatie: HEIST , bij-den-berg

#4 , 14 nov 2014 17:34

Ik hoop vooreerst dat uw moeder NIET kiest voor de gezinswoning in volle eigendom te verwerven. Immers , de vermindering aan successierechten die er nu bespaard wordt , zullen de kinderen dubbel terug betalen als moeder komt te overlijden. Stel , er zijn drie kinderen. Bj dit overlijden wordt de helft van de waarde verdeeld over 4 personen , en bij het 2e overlijden de andere helft over 3 personen. Indien moeder nu de volle eigendom wenst te nemen , dienen bij haar overlijden SSR betaald te worden op de volledige ( hogere) waarde door 3 personen.
Reken maar eens uit.
De waarde van het deel dat moeder erft van de gezinswoning wordt NIET meegeteld als er ander onroerende goederen zijn.
Ik heb gisteren gezien , ik ken morgen!
Toet-anch-Amon

roharro
Berichten: 13439
Juridisch actief: Ja
Locatie: Plopsaland

#5 , 14 nov 2014 17:39

En wordt de waarde van de gezinswoning (ook al worden er geen Successierechten op betaald ) toegekend aan de langstlevende wel nog meegeteld met de waardes van andere onroerende goederen om zo te bepalen wat de totale waarde is en welk percentage SucR op de rest moet betaald worden (3-9-27%)?
Hoe gaat dat dan concreet?
Stel: - gezinswoning: waarde toegekend aan langstlevende (nalatenschap)= 150.000 €
- onroerend goed 2 : " " " " " = 80.000 €
- onroerend goed 3 : " " " " " = 60.000 €
Wordt het dan op 140.000 berekend (3% x 50.000 + 9% x 90000 = 9600 € successierechten voor langstlevende)?
Of is er toch een berekening op basis van 300.000 €? Hoe dan?
De langslevende wordt enkel van successierechten op de gezinswoning vrijgesteld voor de tegenwaarde van het vruchtgebruik.
Op de totale waarde minus de waarde van het vruchtgebruik (=waarde naakte eigendom) betalen de erfgenamen van die blote eigendom nog wel
erfenisrechten.
Voor de andere onroerende goederen wordt ook een opsplitsing gemaakt vruchtgebruik/naakte eigendom.
Elke erfgenaam betaalt erfenisrechten op datgene wat hij erft.
Vruchtgebruiker op het geërfde vruchtgebruik. Naakte eigenaars op waarde naakte eigendom.
Iedere wijze uil is ooit een uilskuiken geweest.

j.demoor
Berichten: 10360

#6 , 16 nov 2014 09:15

“Art.48....§ 2. Tabel I bevat het tarief in rechte lijn, tussen echtgenoten en tussen samenwonenden. Dit tarief wordt per rechtverkrijgende toegepast op het netto-aandeel in de onroerende goederen enerzijds, en op het netto-aandeel in de roerende goederen anderzijds volgens de overeenstemmende gedeelten zoals voorkomend in kolom A. In afwijking van het vorige lid wordt het tarief van het recht van successie en van het recht van overgang bij overlijden tussen echtgenoten en tussen samenwonenden wat de onroerende goederen betreft, enkel toegepast op het netto-aandeel van de rechtverkrijgende echtgenoot of samenwonende in de andere goederen dan de woning die de erflater en zijn echtgenoot of samenwonende tot gezinswoning diende op het ogenblik van het overlijden. Die afwijking geldt evenwel niet als de samenwonende die een aandeel verkrijgt in die gezinswoning hetzij een bloedverwant in de rechte lijn van de erflater is, hetzij een rechtverkrijgende is die voor de toepassing van het tarief met een rechtverkrijgende in de rechte lijn wordt gelijkgesteld. Onder gezinswoning wordt voor de toepassing van deze bepaling verstaan de gezamenlijke hoofdverblijfplaats van de erflater en zijn overlevende echtgenoot of samenwonende. Een uittreksel uit het bevolkingsregister houdt een weerlegbaar vermoeden in van de samenwoning. Als gezinswoning wordt eveneens in aanmerking genomen de laatste gezinswoning van de echtgenoten of samenwonenden als aan hun samenwonen een einde is gekomen, hetzij door de feitelijke scheiding van de echtgenoten of van de personen die overeenkomstig de bepalingen van boek III, titel Vbis, van het BurgerlijkWetboek samenwonen, hetzij door een geval van overmacht dat tot op het ogenblik van het overlijden heeft voortgeduurd, hetzij door de verplaatsing van de hoofdverblijfplaats van één van de of van beide betrokkenen naar een rust- of verzorgingsinstelling, of een serviceflatgebouw of een woningcomplex met dienstverlening. De schulden en de begrafeniskosten worden bij voorrang aangerekend op de roerende goederen en op de goederen vermeld in artikel 60/1, tenzij de aangevers bewijzen dat het schulden betreft die specifiek werden aangegaan om onroerende goederen te verwerven of te behouden. Als de langstlevende echtgenoot of samenwonende een deel verkrijgt in de gezinswoning, wordt zijn aandeel in de schulden van de nalatenschap die specifiek werden aangegaan om die woning te verwerven of te behouden evenwel steeds bij voorrang aangerekend op de waarde van zijn deel in de gezinswoning. Als er voor de langstlevende echtgenoot of samenwonende die een deel in de gezinswoning verkrijgt, na de toepassing van de vorige twee leden schulden overblijven, worden die eerst aangerekend op de overblijvende waarde van de aan het tarief onderworpen onroerende goederen, vervolgens op de overblijvende waarde van het roerend actief en de goederen vermeld in artikel 60/1, en ten slotte op de overblijvende waarde van dat deel in de gezinswoning. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder samenwonenden verstaan : 1° de persoon, die op de dag van het openvallen van de nalatenschap overeenkomstig de bepalingen van boek III, titel Vbis, van het Burgerlijk Wetboek, met de erflater wettelijk samenwoont; 2° de persoon of personen die op de dag van het openvallen van de nalatenschap, ten minste één jaar ononderbroken met de erflater samenwonen en er een gemeenschappelijke huishouding mee voeren. De afwijking vermeld in het derde lid is echter alleen van toepassing voor de persoon of personen die op de dag van het openvallen van de nalatenschap, ten minste drie jaar ononderbroken met de erflater samenwonen en er een gemeenschappelijke huishouding mee voeren. Deze voorwaarden worden geacht ook vervuld te zijn indien het samenwonen en het voeren van een gemeenschappelijke huishouding met de erflater, aansluitend op de bedoelde periode van één of drie jaar tot op de dag van het overlijden, ingevolge overmacht onmogelijk is geworden. Een uittreksel uit het bevolkingsregister houdt een weerlegbaar vermoeden in van ononderbroken samenwoning en van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding.”(31 maart 1936 Wetboek Successierechten Vlaams Gewest).
Ga naar Belgische wetgeving in JUSTEL-databanken van Belgisch Staatsblad. Klik voor WetBOEKEN achter ’Juridische aard’. Op afkondigingsdatum vindt u de overige akten. Inzake FEDERALE fiscale wetgeving zie http://www.fisconetplus.be/

Terug naar “Successie- & Registratierechten”