scheiding van goederen en erfenisrechten

[roharro]

Vandaag discussie gehad naar aanleiding van artikel in bekend blad ivm budget en geld.
Daarin staat vermeld dat ingeval van huwelijk met kontrakt van scheiding van goederen, maar waar enkel de mannelijke echtgenoot inkomsten heeft genoten tijdens het huwelijk, de fiscus bij overlijden van de man overgaat tot het belasten met successierechten van al de goederen, ook diegene die op naam staan van de overlevende echtgenote (bijvoorbeeld onroerende goederen die ze in onverdeeldheid had met haar echtgenoot, spaarboekje op haar naam, enz). In dat beschreven voorbeeld zijn er 2 kinderen. Ze hadden geen goederen voor het huwelijk en geen van beiden heeft ooit geerfd.

Klopt die informatie? Naar mijn weten heft de fiscus successierechten volgens wat blijkt uit de momentopname van de eigendomstitels op het ogenblik van overlijden.

[wanton]

Eerst en vooral , scheiding van goederen voor koppel waarvan één partner geen inkomsten heeft (gehad) is ten zeerste af te raden.
Wat in dit geval wordt genoemd , is hypotetisch.Het komt er eigenlijk op neer dat de man dan regelmatig , zoniet permanent , schenkingen doet aan zijn echtgenote , waardoor deze in staat is grote aankopen ( half huis) te doen. Maar dan komen we weer in het reservataire gedeelte van de kinderen dat kan overschreden worden. Er wordt waarschijnlijk ook nota gemaakt van bedragen van de laatste drie jaar.
Hoedanook , wie in dergelijke situatie zit moet dringend zijn huwelijksstelsel wijzigen.

[roharro]

@Wanton:

De discussie die ik voerde naar aanleiding van dat artikel betrof enkel het fiscale aspect, niet het burgerlijke aspect.
Het artikel, door te stellen dat in het beschreven geval de fiscus succesierechten (automatisch) zal aanrekenen op alles (dus er zal van uitgaan dat alles eigendom is van de man), gaat naar mijn mening de foute toer op en haalt mogelijke burgerlijke betwistingen (bijv. naar aanleiding van aantasting reservatair gedeelte) en het louter fiscale aspect door elkaar.

[j.demoor]

“Art.7.De goederen, waarover, naar het door het bestuur geleverd bewijs, de afgestorvene kosteloos beschikte gedurende de drie jaar vóór zijn overlijden, worden geacht deel uit te maken van zijn nalatenschap, indien de bevoordeling niet onderworpen werd aan het registratierecht gevestigd voor de schenkingen, behoudens verhaal van de erfgenamen of legatarissen op de begiftigde voor de wegens die goederen gekweten successierechten. Wanneer er door het bestuur of door de erfgenamen en legatarissen bewezen wordt dat de bevoordeling een bepaalde persoon gold, wordt deze voor legataris van de geschonken zaak gehouden.”(Wetboek Successierechten).

Indien het bestuur bewijst dat het onverdeelde deel van onroerende goederen en spaarboekje behorend aan de echtgenote een bevoordeling uitmaken door de echtgenoot aan haar,dan kan het bestuur daarop voornoemd art.7 toepassen.