Gent 18 november 2008 Fiscoloog 2009 (weergave SVC), afl. 1156, 12 en
http://www.fiscoloog.be" onclick="window.open(this.href);return false; (21 april 2009)
Samenvatting
Een ongehuwd koppel koopt een bescheiden woning met toepassing van het verlaagd tarief en vermeldt in de akte dat het zijn inschrijving in het bevolkingsregister op het adres van het verkregen onroerend goed zal bekomen. Kort daarna springt de relatie af. De man schrijft zich in in het bevolkingsregister op het adres van het verkregen onroerend goed en behoudt die inschrijving gedurende de drie daaropvolgende jaren. Hij trouwt er met een andere vrouw. De vrouw gaat elders wonen en trouwt ook met een ander. De fiscus vordert in hoofde van de vrouw een rechtenvermeerdering.
Het Hof is van mening dat hier een geval van overmacht voorligt.
Het is moeilijk aanvaardbaar dat de fiscus de kopers zou verplichten zich samen te laten domiciliëren, wanneer iedere affectieve relatie ontbreekt. Het zou onredelijk zijn te eisen dat in de aangekochte woning wordt gewoond wanneer iedere band tussen de samenwonende personen teloor is gegaan. Beide ex-partners zijn een nieuwe relatie begonnen. Bezwaarlijk kan worden geëist dat ze allemaal samen hun inschrijving in het bevolkingsregister nemen op hetzelfde adres. Dat moet als een onoverkomelijke hinderpaal worden aangemerkt.