#7 , 21 okt 2019 16:26
De feitelijke samenwoning op zich brengt geen enkel juridisch effect met zich mee. De regels (vergoedingsrekeningen : Art. 1432 t.e.m. Art 1438 van het Burgerlijk Wetboek) die worden toegepast naar aanleiding van een vereffening en verdeling van een huwelijksvermogen na echtscheiding, zijn in casu NIET van toepassing.
De notaris van uw partner en de bemiddelaar baseren zich hier op Art. 1434, waarbij uw partner het volledig bedrag vergoed krijgt.
Aangezien omtrent de feitelijke samenwoning geen wettelijke regeling bestaat, kan er ook geen sprake zijn van een primair stelsel. De verhouding tussen de samenwoners wordt, behoudens andersluidend beding, beheerst door het gemeen recht.
Er is geen enkele wettelijke bepaling die een solidariteits- of hulpverplichting invoert voor feitelijke samenwonenden.
Evenmin gelden de principes van de bescherming van de gezinswoning en hoofdelijke schulden ten behoeve van de huishouding.
De strikte toepassing van de gemeenrechtelijke zakenrechtelijke principes kan tussen samenwonenden tot onbillijke situaties leiden; voornamelijk in het geval één van de partners tijdens de relatie economisch en financieel van de andere afhankelijk was.
Via verbintenisrechtelijke technieken kan, wegens het billijkheids- en rechtvaardigheidsgevoel, een vergoedingsregeling tussen twee partners ontstaan
Deze vergoedingsregeling kan in onderling overleg overeengekomen en uitgevoerd worden; doch in vele gevallen zal één van de partners een vordering tot verrekening dienen in te stellen. Deze vordering dient noodzakelijkerwijze een juridische grondslag te hebben om toegewezen te kunnen worden.
De mogelijke juridische grondslagen zijn bijvoorbeeld : de verrijking zonder rechtmatige oorzaak, het verval van de schenking wegens verdwijnen van haar oorzaak, de lening, de onrechtmatige daad, de natrekking enzovoort...
In verband met onroerend goed rijzen in de praktijk geen problemen aangaande het bewijs van het eigendomsrecht, aangezien de eigenaar in de eigendomstitel wordt aangeduid. Ofwel wordt het goed aangekocht door beide partners en is er sprake van mede-eigendom.
Het vaakst voorkomende probleem in de praktijk stelt zich in geval van aankoop van de gezinswoning door beide partners in geval van onevenredige betaling van de prijs. Na de beëindiging van de relatie wil degene die meer geïnvesteerd heeft, meestal een deel van het 'teveel' betaalde recupereren van de ex-partner.
Het Hof van Cassatie oordeelde met betrekking tot gehuwden onder stelsel van scheiding van goederen (is te vergelijken met feitelijke samenwonden) echter dat indien het gaat om de aankoop van de gezinswoning en indien vaststaat dat elk zijn bijdrage tot de lasten heeft geleverd, er geen verrekening meer dient te gebeuren.
Mijns inziens kan men deze beoordeling toepassen (voer voor advocaten) waar het gaat over renovatiewerken, waarbij uw partner meer heeft geïnvesteerd dan u; terwijl u meer heeft geïnvesteerd in de aankoop van de woning ('Ik heb gedurende 12 jaar al mijn loon op de gemeenschappelijke rekening gestort waardoor we de woning hebben kunnen kopen').
Het is een feit dat de onbetwistbare bewijzen (vb. rekeningafschriften enz...) dienen voorgelegd te worden en de rechter in casu het laatste woord heeft.