#6 , 11 sep 2019 12:11
BELASTINGEN - AANGIFTE
Het beroepsgedeelte van uw woning fiscaal optimaal bepalen
Stelt uw vennootschap u een gratis woonst ter beschikking of verhuurt u een stuk van uw woning aan uw vennootschap, dan heeft u er fiscaal belang bij om het stuk dat uw vennootschap gebruikt, zo hoog mogelijk te ramen. Waarom en hoe doet u dat?
Gratis woonst van uw vennootschap
Voordeel alle aard (VAA) gratis woonst. Woont u gratis in een woning van uw vennootschap, dan wordt u belast op een VAA gratis woonst. Voor de berekening van het VAA moet u volgende formule toepassen: privédeel van het geïndexeerd ki x 100/60 x 2, verhoogd met 2/3 als de woonst gemeubileerd is.
Voorbeeld. Stel dat u woont in een woning van uw vennootschap met een ki van € 2.000 (ongeïndexeerd) en dat u die woning voor 80% privé gebruikt. Uw VAA gratis woonst voor 2019 is dan € 9.723,33 (€ 2.000 x 1,8230 (indexatiecoëfficiënt inkomstenjaar 2019) x 100/60 x 2 x 80%). Indien uw sociale bijdragen en personenbelasting samen 60% bedragen, kost dit voordeel u voor 2019 netto € 5.834.
U verhuurt een bureauruimte
Herkwalificatie. Gebruikt uw vennootschap een deel van uw woning beroepsmatig, bv. als kantoorruimte, dan kunt u daarvoor huur vragen. Fiscaal gezien is die huur echter relatief beperkt. Immers, in de mate waarin u meer huur vraagt dan 5/3 x het gerevaloriseerd beroepsmatig kadastraal inkomen (ki), wordt het surplus bij u privé belast als loon (art. 32, lid 2, 3° WIB 92) .
Voorbeeld. Uw privéwoning heeft een ki van € 2.000 en u verhuurt er 20% van aan uw bvba. De revalorisatiecoëfficiënt voor inkomstenjaar 2019 bedraagt 4,57. U kunt dan maximaal € 3.046,67 (5/3 x 20% x € 2.000 x 4,57) fiscaal vriendelijke huur vragen aan uw vennootschap. Veronderstellen we dat dit inkomen belast wordt tegen 53,5% (50% + 7% gemeentelijke opcentiemen), dan betaalt u daarop (na aftrek van een kostenforfait van in principe 40%) € 977,98 belastingen, maar geen sociale bijdragen. De effectieve belastingdruk bedraagt hier dus 32,1% (€ 977,98 / € 3.046,67).
Meer beroepsgedeelte = minder pb
Oppervlakte. Het meest gebruikelijke criterium om het beroepsgedeelte te bepalen, is de oppervlakte van het privégedeelte en het beroepsgedeelte. De verhouding tussen beide oppervlaktes past u dan toe op het ki. Het criterium van de oppervlaktes is echter niet verplicht, uniek of exclusief (rb. Brussel, 28.06.2013) .
Huurwaarde. In plaats van de verdeling van het totale ki te maken in functie van de grondoppervlakte, kunt u dat ook doen op basis van de huurwaarde van het beroepsmatig en het privé gebruikte deel. Volgens sommige rechtspraak is dat zelfs te verkiezen boven het oppervlaktecriterium (Gent, 19.01.2010) .
Wat is het best? Vaak zal een verdeling op basis van de huurwaardes voordeliger zijn. Immers, de huurwaarde van een praktijkruimte ligt doorgaans hoger dan de huurwaarde van een woning.
Let op! De huurwaardes moeten gebaseerd zijn op voldoende betrouwbare en objectieve gegevens, zoals het verslag van een vastgoedexpert.
Let op 2! Uw controleur zou op basis van enkele parlementaire vragen (parl. vr. nr. 467 van 24.06.2013 en nr. 1312 van 02.06.2006) kunnen beweren dat u de ‘schifting’ van het ki niet zelf mag doen, maar dat aan het kadaster moet vragen. Dat staat echter nergens in de wet. U kunt dus zo’n aanvraag indienen bij het kadaster om discussie te vermijden, maar dat is niet verplicht.
Hoe groter het beroepsmatige deel, hoe kleiner het voordeel gratis woonst waarop u privé belast wordt of hoe meer niet te herkwalificeren huurinkomsten voor u privé. De verhouding bepalen op basis van de onderbouwde huurwaardes kan en komt u vaak beter uit dan op basis van de oppervlaktes.
------------------------------------------------------------------------
wat baat kaars en bril, als de uil niet zien en lezen wil.