Het verzekerd kapitaal komt rechtstreeks (= een eigen recht) de begunstigde toe (niet de schuldeisers (art. 189 W. Verz), noch de erfgenamen, zelfs niet de reservatairen (Brussel 29 juni 2010, De Verz. 2011, 306), kunnen daarop aanspraak maken).
Sedertdien is artikel 188 van de Wet Verzekeringen gewijzigd.
Nu geldt:
" Art. 188.In geval van overlijden van de verzekeringnemer is de verzekeringsprestatie, overeenkomstig het Burgerlijk Wetboek, onderworpen aan de inkorting [1 en aan de inbreng.]1
----------
(1)<W 2017-07-31/25, art. 68, 012; Inwerkingtreding : 01-09-2018>
Mijn antwoord aan TS is dus affirmatief: mogelijk dat de begunstigde een deel zal moeten afgeven.