Voor wat betreft de levensverzekering heb ik deze duidelijke uitleg met voorbeelden gevonden.
Beter kan ik het zelf niet uiteenzetten.
"En hoe zit het dan met de levensverzekering?
De hoedanigheid van begunstigde van een levensverzekering staat los van het statuut van erfgenaam. Het is een ‘eigen recht’. U ontvangt het overlijdenskapitaal immers niet als erfgenaam, maar als begunstigde. Met andere woorden, de begunstigde van een levensverzekering hoeft niet noodzakelijk een erfgenaam te zijn. In het verzekeringsrecht heeft alleen de verzekeringnemer het recht een begunstigde aan te duiden, die hij dus vrij kan kiezen.
Kan u een kind op deze manier volledig onterven? Neen! De Verzekeringswet is hierover heel duidelijk: de verzekeringsprestatie is onderworpen aan de ‘inkorting’. Wie zijn voorbehouden erfdeel aangetast ziet doordat zijn vader of moeder een levensverzekering heeft afgesloten, kan tegen de begunstigingsclausule van de verzekeringsovereenkomst een vordering tot inkorting instellen.
Voorbeelden:
Jan heeft drie kinderen uit een eerste huwelijk. Bij zijn overlijden, heeft hij nog € 100.000 op zijn bankrekeningen, en zijn vriendin is de enige begunstigde van de overlijdensprestatie van een levensverzekering, die € 150.000 bedraagt. De boedel van de nalatenschap bedraagt in dit geval € 250.000. Zijn drie kinderen hebben recht op elk ¼ van de nalatenschap, dus elk € 62.500. Aangezien er slechts € 100.000 op de bankrekeningen overblijft, zullen zij een vordering tot inkorting kunnen instellen tegen de begunstigingsclausule. Deze tast immers hun voorbehouden erfdeel aan.
Stel dat er nog € 200.000 op de rekeningen staat, en de overlijdensprestatie van de levensverzekering bedraagt € 50.000. In dat geval wordt het voorbehouden erfdeel van de kinderen niet aangetast, want als zij de bankrekeningen onder hun drieën verdelen, krijgen zij elk € 66.666,67. Dan kunnen zij dus geen vordering tot inkorting instellen tegen de begunstigingsclausule."
zie:
http://www.blog.ergo.be/nl_be/post/een- ... erzekering