Wanneer een erfgenaam over sterke vermoedens en vooral over concrete bewijzen beschikt dat andere erfgenamen schenkingen, bankgiften en diverse geldafhalingen als bankvolmachthouders zouden gekregen hebben, kan blijkbaar een zogenaamd “bankonderzoek” worden uitgevoerd.
Het te weten komen van alle schenkingen en giften gedaan drie jaar vóór het overlijden moeten immers in de successieaangifte worden opgenomen.
Daarnaast moeten alle schenkingen, hand- & bankgiften en alle andere rechtstreekse of onrechtstreekse voordelen, wanneer ook gekregen, door alle erfgenamen worden medegedeeld om de zogenaamde fictieve massa te berekenen en om te berekenen of de wettelijke reserve werd aangetast zodat de vereffening en verdeling van de erfenis juist kan verlopen.
Op welke praktische wijze kan of moet een “BANKONDERZOEK” worden aangevraagd wanneer niet alle erfgenamen zorgvuldig meewerken om die fictieve massa samen te stellen ?
1. Wie mag zo’n “bankonderzoek” aanvragen en waar of door wiens bemiddeling moet die gemotiveerde aanvraag worden ingediend ?
2. Mag een “bankonderzoek” op eigen initiatief door de erfgenaam die zich benadeeld acht, bijvoorbeeld worden geformuleerd in of worden aangevraagd ter gelegenheid van de afzonderlijke en tijdige indiening van de aangifte in de nalatenschap bij de Vlaamse Belastingdiensten (erfbelastingen) ?
Moet de aanvrager een onkostenbijdrage leveren aan de Vlaamse Belastingdiensten wanneer die naderhand een bankonderzoek laat instellen ?
3. Is zo'n bankonderzoek nu ook nog voorzien in de Vlaamse Codex Fiscaliteit (het vroegere artikel 100 van het federale Wetboek van de Successierechten) ?
4. Of moet of mag die aanvraag in een afzonderlijke brief of in een specifiek verzoekschrift worden ingediend bij de Vlaamse Belastingdiensten of bij een andere instantie ?
5. Kan een aanvraag tot bankonderzoek rechtstreeks worden ingediend bij de betrokken bankinstellingen en welk kostenplaatje is hieraan verbonden ?
6. Alle "praktische" info is welkom.