#9 , 25 mei 2017 12:37
à Blaatpraat: klopt dat m.i. "de mogelijkheid om een erfenis te aanvaarden/verwerpen verjaart na 30 jaar". Maar hier meen ik te begrijpen dat het gaat om een betaling die gebeurd is bij leven (of direct na overlijden?) van de vader, voor de verzorging van die vader? Geldt hiervoor dan ook de 30 jaar???
M.i. dienen alleen schenkingen onbeperkt in tijd ingebracht te worden? Als paqué kan aantonen dat vader hulpbehoevend was en hij de verzorging, waarvoor hij vergoed werd, inderdaad op zich heeft genomen, denk ik dat de waarachtigheid van de 'schuld' bewezen is of althans kan bewezen worden, en dat het bijgevolg geen schenking betreft, of er nu iets op papier staat of niet? Tegenpartij kan m.i. wel proberen aan te tonen dat het om een vermomde schenking zou gaan, maar als TS de waarachtigheid kan bewijzen, denk ik dat dat ook 'overruled' is?
M.i. kan tegenpartij zich alleen beroepen op dat reeds betaalde geld indien hij kan stellen dat het om een 'persoonlijke vordering' gaat, die hij opeist in de nalatenschap? Indien dit een juiste redenering van mij is (?), dan zou ik stellen dat persoonlijke vorderingen, op grond van art 2262bis §1 BW verjaren na 10 jaar? Er zijn overgangsmaatregelen mbt dit art, ten gevolge van een wetswijziging. Maar m.i. kan tegenpartij ten vroegste een 'persoonlijke vordering' hebben op gelden van zijn vader en de betaling van gelden, vanaf het ogenblik van openvallen van de nalatenschap, niet vanaf het ogenblik dat de betaling zou gebeurd zijn?
Gezien de nalatenschap is opengevallen in 1999 (na de inwerking treden van de wet op wijziging van de verjaringstermijnen) geldt m.i. de verjaringstermijn van 10 jaar, en kan tegenpartij m.i. deze gelden niet meer 'terugvorderen' in de nalatenschap? (alleen als hij beijst dat het om een schenking zou gaan).
Als tegenpartij stelt dat het om 'bewaargeving van gelden gaat' van vader, op rekening van paqué, dan denk ik dat tegenpartij ook hier slechts een persoonlijke vordering op TS kan hebben vanaf het openvallen van de nalatenschap (1999)?
1.'Vrijwillige bewaargevingen' dienen conform art 1341 BW bewezen te worden door geschrift (voor wat bewijs door 'getuigen' betreft, althans). (Ook al heeft TS toegegeven dat hij betaald werd voor de verzorging van zijn vader).
2. Persoonlijke vorderingen verjaren m.i. na 10 jaar (zie hierboven)?
M.i. dient de door TS ontvangen betaling m.b.t. de verzorging van zijn vader NIET terugbetaald te worden, m.i. zelfs niet meer ter sprake te komen in de nalatenschap, tenzij tegenpartij kan bewijzen dat de betaling geen betaling zou geweest zijn voor de verzorging van vader (bvb omdat vader niet zorgbehoevend was), maar dat het een vermomde schenking zou zijn, wat hij dan ook moet bewijzen?
Door het feit dat (volgens mij) de betaling verjaard is, is er m.i. ook geen probleem meer met het feit dat er m.b.t. de door TS opgenomen verzorging niets op papier staat.
Mocht de betaling echter niet verjaard zijn, dan heeft TS m.i. inderdaad een probleem als er niets op papier staat en is m.i. de kans zeer groot dat hij alles moet terug betalen om het alsnog in de nalatenschap van vader te brengen?
(Al mijn ??? omdat ik niet zeker ben of mijn gevolgde redenering juist is. Graag mening aub van andere forumleden, die deze materie wél kennen, want ik wil geen foutieve info. geven!!! ).