#7 , 27 mar 2017 19:04
De casus bevat tegenstrijdige elementen. Het zou een notariële schenking zijn, maar het geld staat nog steeds op naam van grootvader. Hoe kan dit? Wordt niet bedoeld dat het een schenking met voorbehoud van vruchtgebruik is? Wat wordt bedoeld met 'behering'? Een loutere volmacht op de rekeningen? Dit kan niet want het zou om een notariële schenking gaan...
Stel nu dat het effectief om een schenking van gelden aan jou en je oom gaat, dan zitten we in de volgende situatie:
- eerst en vooral moet je goed de schenkingsakte erop nalezen welke lasten erin opgenomen zijn. Het kan zijn dat de notaris een 'last van verschaffen van levensonderhoud' heeft opgenomen. Bv. elke maand een vast bedrag storten. Ik werk meestal met de verplichting dat de begiftigden de rusthuisfacturen en dergelijke moeten betalen op eerste verzoek van de schenker. Heb je dit gecontroleerd?
- ten tweede is het zo dat de schenker de schenking kan herroepen wegens 'ondankbaarheid'. Ondankbaarheid is o.a. de weigering om 'levensonderhoud te verschaffen' aan de schenker (art. 955 Burgerlijk Wetboek). Dit is geen echte onderhoudsverplichting. Als jij weigert om te betalen, kan je niet gedwongen worden. De schenker kan wel overgaan tot ontbinding van de schenking en dan moet je het geschonkene teruggeven.
- ten derde stelt zich de belangrijke vraag: moet de schenker eerst jou en je oom aanspreken omdat jullie een schenking hebben gekregen of moet hij eerst zijn wettelijke onderhoudsplichtigen (art. 203-207 Burgerlijk Wetboek) aanspreken? Dit zijn je moeder en je oom (weeral), maar jij niet. Immers, zij sluiten als dichtere verwanten jou uit als onderhoudsplichtige (Cass. 16 maart 1995).
Het antwoord hierop is betwist in de rechtsleer. De meeste juristen zeggen: ja, eerst de wettelijke onderhoudsplichtigen aanspreken. De principiële onherroepelijkheid van de schenking primeert. De schenker is niet behoeftig als hij nog wettelijke onderhoudsplichtigen kan aanspreken (zie R. BARBAIX, "Art. 955 BW", in X, Comm.erf., Kluwer, z.d. Deze auteur meent dat dit niet correct is en dat eerst de begiftigden moeten aangesproken worden. Ik volg haar mening).
Zoals je ziet, is het antwoord complex. Jouw moeder moet maar alimentatie betalen aan je grootouders als deze 'behoeftig' zijn in de zin van de wet. Dat vergt al een hele analyse.
Als ze niet eens behoeftig waren, dan was je moeder niet verplicht om te betalen.
Bovendien, zelfs al waren ze behoeftig, dan kan er gediscussieerd worden over wie eerst moet betalen. Je moeder heeft nog niets gekregen en - als ze zou moeten betalen - zou ze haar nettoaandeel in de erfenis zien verminderen ten opzichte van de andere erfgenamen. Dat tast haar voorbehouden deel economisch aan.
En ja, ook al praat je 15 jaar lang niet met je ouders, toch heb je recht op je voorbehouden deel. Zo zit de wet in ons land in elkaar.