Ik zou graag de volgende situatie voorleggen:
ouders gehuwd met scheiding van goederen en 'schenking aan de langstlevende'. Er zijn 2 kinderen
1e ouder overlijdt. LLE beschikt over al het geld van de overledene. Er wordt geen V&V van het huwelijksvermogensstelsel gedaan. Niemand leest het huwelijkscontract, noch de akte van bekendheid er 'grondig' op na.
Eerst nog enkele gegevens ivm de overleden ouder en de situatie hierrond, ter verduidelijking van de casus.
Eén van de kinderen geeft zijn kaderfunctie op om zijn ouder, die halfzijdig verlamd was door een herseninfarct, thuis te verzorgen. Het was een zéér intensieve verzorging, in feite 24/24, 7/7. De nu LLE was niet in staat de nodige thuisverzorging te bieden aan de echtgenoot en zonder de zorgen van het kind (andere kind bood niet de minste hulp) had de zorgbehoevende ouder niet thuis kunnen blijven, wat wel zijn diepste wens was.
Die thuisverzorging duurde bijna 3 jaar.
De LLE betaalt aan het kind, dat de zorgen opnam, nà het overlijden van de zorgbehoevende, een bedrag dat in de buurt komt van wat de rusthuisprijs zou geweest zijn mocht de zwaar hulpbehoevende opgenomen geweest zijn in een RVT, als tegemoetkoming voor de opgenomen zware verzorging (en vooral mee ingegeven door het feit dat het andere kind, dat vlak in de buurt woont, niet de minste hulp bood bij de verzorging).
De LLE gebruikt hiervoor de 'spaarcenten' van zichzelf alsook die van de overleden ouder, waarover zij meende te kunnen beschikken gezien de 'schenking aan de langstlevende'. De betaling gebeurde een 15 jaar geleden.
Nu overlijdt ook de LLE, en ontstaat er, zoals te verwachten was, tussen de erfgenamen ruzie over het geld en volgt er een gerechtelijke V&V. Het kind dat niet de minste hulp bood eist nu zijn deel van de spaarcenten en gaat niet akkoord met het feit dat het verzorgende kind betaald werd voor de 'geleverde zorgen', waardoor zijn ouder thuis was kunnen blijven ipv, tegen zijn zin, naar een RVT 'te moeten'.
Maar blijkt nu, bij de V&V van het huwelijksvermogensstelsel, dat de ouders idd gehuwd waren onder het stelsel scheiding van goederen, maar dat de schenking à LLE gold in geval er geen kinderen zouden zijn; zijn er wel kinderen, dan krijgt LLE het grootst mogelijk beschikbare deel...
Het kind eist nu uiteraard zijn wettelijke reserve van de spaarcenten van de zorgbehoevende ouder, maar die door de LLE gebruikt werden (samen met de spaarcenten van de LLE) om het helpende kind te vergoeden.
Het kind heeft m.i. gelijk dat hij zijn wettelijke reserve opeist, want daar heeft hij recht op. De LLE had niet mogen beschikken over de spaarcenten van de overleden ouder.
Maar anderzijds stel ik mij toch de volgende vragen:
- Treffen de erfgenamen zelf eigenlijk ook geen schuld door hun wettelijke reserve niet op te vragen bij het overlijden van de 1e ouder en niet te hebben aangedrongen op de V&V van het huwelijksvermogensstelsel ? (Ik weet wel: men weet dat niet.... Maar we worden toch allen 'verondersteld de wet te kennen'... En de LLE heeft deze fout ook niet met opzet gemaakt en heeft nooit geweten dat er geen 'schenking à LLE' meer was eens er kinderen waren).
- Het eisende kind zegt nu zelfs dat de betaling een schenking is, want dat de ouder helemaal niet zo zorgbehoevend was! En dat het verzorgende kind al voldoende vergoed is door het feit dat hij die 3 jaar thuis heeft ingewoond.
Indien het idd een schenking zou betreffen, moet het bedrag uiteraard worden ingebracht en ingekort, wat er waarschijnlijk zal op neerkomen dat het volledige bedrag moet terugbetaald worden, (en dan voor 50% naar elk van de kinderen gaat als erfenis). Maar m.i. beschikt het kind, dat de verzorging opnam, wel over bewijzen die aantonen dat het geen schenking betreft, maar een waarachtige schuld...Laat ons daar in casu dan ook van uitgaan...
Maar ik vraag me af, als idd kan aangetoond worden dat het geen schenking betreft, is die betaling dan al niet verjaard? (betaling gebeurde nu 15 jaar geleden, ongeveer een jaar nà overlijden van de zorgbehoevende ouder, gebeurde volledig op initiatief van de LLE, met de spaarcenten zowel van LLE als van de eerst-overleden echtgenoot,)
En als die betaling verjaard zou zijn (ik dacht na 10 jaar?), kan dat kind dan nog zijn wettelijke reserve alsnog opeisen? (Ik dacht dat dat alleen kan indien de wettelijke reserve aangetast is door schenking, en dat er in dat geval geen verjaring optreedt?).
Of ga ik hier volledig de mist in met mijn 'redenering'??
Alvast hartelijk dank voor mogelijke informatie !