nalatenschap aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving

Philippe68
Topic Starter
Berichten: 103
Juridisch actief: Nee

nalatenschap aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving

#1 , 28 nov 2016 06:27

Geachte forumleden,
Graag zou ik willen vragen wanneer een beneficiaire aanvaarding juridisch tot stand komt?

Vraag kadert in een nalatenschap, die reeds meerdere jaren geleden is open gevallen. Er zijn 2 (reservataire) erfgenamen.
Erfgenaam A claimt nog een schuld op de nalatenschap; erfgenaam B betwist deze schuld. (Er zijn met zekerheid geen andere schuldeisers m.b.t. de nalatenschap).

1. Erfgenaam B vraagt, een 3-tal jaren na het openvallen van de nalatenschap, in een aangetekende brief aan erfgenaam A, o.a. opgave te doen van alle nog te betalen schulden ( A doet opgave via mail);
2. Maanden later schrijft de advocaat van B aan A (die nog geen advocaat heeft) dat hij zijn cliënt adviseert de nalatenschap te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving;
3. Nog een half jaar later legt B, net voor de inleidende zitting van de gerechtelijke V&V waar de aanstelling van een notaris-vereffenaar wordt gevraagd, op de griffie van de Rb een verklaring af de nalatenschap te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving.

In zijn aangetekende brief (1) schrijft B aan A o.a.: "De overname aan schattingsprijs xxx kan voor mij, maar tegelijk wens ik te weten in welke kosten ik desgevallend nog dien te participeren. Ik verzoek u mij mee te delen welke rekeningen en passiva nog dienen te worden vereffend vooraleer ik mijn instemming geef aan de overname van mijn onverdeeld aandeel". (Betreft overname van deel van het onroerend goed dat A wenst over te nemen van B).
Kan deze vraag voor opgave van de schulden juridisch al aanzien worden als een (impliciete) beneficiaire aanvaarding of enige waarde hebben m.b.t. een aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving?

Alvast hartelijk dank voor mogelijke informatie!

Jureca
Juridisch actief: Ja
Regio: België

Een juridische oplossing. Voor elk probleem, voor iedereen!

Benieuwd naar jouw juridische opties? Jureca begeleidt jou aan de geschikte oplossing. Klik hier om jouw situatie te beschrijven en we nemen binnen de 24 uur met jou contact op voor persoonlijke begeleiding
wolf2
Berichten: 2071

#2 , 28 nov 2016 19:34

Als de wetgever een stelsel van openbaarheid heeft georganiseerd, namelijk een register op de griffie van een specifieke rechtbank, dan denk ik dat een AOVVB maar tot stand komt als het in dat register is ingeschreven. Vroeger dan dat lijkt me onmogelijk.

De brief die U aanhaalt is een verzoek. Het is niet zo dat hij schrijft: geef me een lijst van de schulden en ik aanvaard; of ik aanvaard zodra ik een lijst van de schulden in mijn bezit heb. Hij schrijft wel degelijk: "vooraleer ik mijn instemming geef"; dus hij beschrijft zelf dat hij nog een specifieke daad zou moeten stellen. Het kan ook niet anders gelezen worden, volgens mij, dan dat hij eerst nog een afweging wil maken van de bekomen info.
Dus nee; m.i. betekent dit niets anders dan een verkennende eenzijdige mededeling. Zelfs al doet hij niets na het bekomen van de lijst, dan nog kan je hem niet dwingen op basis van wat hij hier schreef.

Poene
Berichten: 484
Juridisch actief: Nee

#3 , 28 nov 2016 23:38

De beneficiaire aanvaarding komt tot stand als de verklaring op de griffie is gebeurd én als er een getrouwe boedelbeschrijving is gemaakt. Twee voorwaarden dus.


"Moeten alle voormelde formaliteiten zijn vervuld om te hebben aanvaard onder voorrecht van boedelbeschrijving? (n37:P. DELNOY, o.c., nr. 271.)
De publicatie van de ter griffie afgelegde verklaring is niet wezenlijk om de aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving te realiseren. (n38:L. RAUCENT, o.c., nr. 401.) De publicatie heeft alleen tot gevolg dat zij de termijn van drie maand doet lopen waarbinnen de schuldeisers zich kenbaar moeten maken, maar vooral waarbinnen de erfgenaam geen niet-bevoorrechte schuldeiser mag betalen.
De boedelbeschrijving en de verklaring ter griffie zijn wel essentieel om de aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving te realiseren. Anders argumenteren gaat voorbij aan de geest en de letter van de wet. (n39:M. PUELINCKX-COENE en J. VERSTRAETE, l.c. 1988, nr. 80.) Zonder boedelbeschrijving is het onmogelijk de omvang van de nalatenschap te bepalen en kan het principe der afscheiding van de boedels geen toepassing vinden. (n40:L. BRACKE en P. VAN OOTEGHEM, l.c., nr. 5.) En het onderpand van de schuldeisers moet toch worden gerespecteerd. Enkel een verklaring ter griffie afleggen volstaat dus niet om te hebben aanvaard onder voorrecht van boedelbeschrijving. (n41:M. PUELINCKX-COENE en J. VERSTRAETE, l.c., nr. 80 en de verwijzing naar Arbrb. Dinant 17 januari 1983, Rev. Rég. Dr. 1983, 1427.)
In beginsel realiseert de verklaring ter griffie de aanvaarding en de boedelbeschrijving de wijze van aanvaarding."


Uit VAN OOTEGHEM, P., en BRACKE, L., "Art. 794 B.W", in Comm. Art. Erf.

Je zegt niets over de boedelbeschrijving dus ik denk dat die nog niet is gemaakt. Als je teveel tijd laat gaan over de boedelbeschrijving is de boedelbeschrijving misschien niet meer 'getrouw'. In dat geval vervalt het voorrecht.

Bovendien zijn we al 3 jaar later. Heeft B werkelijk geen enkele daad van aanvaarding gesteld in al die tijd? Als hij een daad van beschikking gesteld heeft, is het te laat om nu nog beneficiair te aanvaarden!

"Deze aanvaarding geschiedt op een bijzondere wijze. Zij is onderworpen aan wettelijke pleegvormen. De gevolgen van deze aanvaarding verschillen grondig van deze van de zuivere aanvaarding. De pleegvormen van de aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving moeten eerst zijn nageleefd, vooraleer de erfgerechtigde daden van aanvaarding stelt, wil hij genieten van het ‘voorrecht' dat aan deze wijze van aanvaarding vasthangt. (n6:De wetgever maakt één uitzondering op dit principe; zie commentaar onder art. 796 B.W.) Immers eens de erfgerechtigde daden van aanvaarding heeft gesteld – stilzwijgend of uitdrukkelijk – zonder eerst de vereiste pleegvormen te hebben nageleefd, wordt hij onherroepelijk beschouwd de nalatenschap zuiver te hebben aanvaard en kan hij deze daarna niet meer beneficiair aanvaarden. (n7:Rb. Brussel 24 oktober 1978, Rev. trim. dr. fam. 1981, 78; L. BRACKE en P. VAN OOTEGHEM, l.c., nr 2; P. DELNOY, l.c., nr. 251.) Hij staat dan met zijn volledig vermogen garant voor de schulden en lasten van de nalatenschap. Ook kunnen zijn persoonlijke schuldeisers onmiddellijk de boedel van de nalatenschap aanspreken, behoudens het recht van de schuldeisers van de overledene de afscheiding van de boedel van de nalatenschap te vragen. (n8:Zie art. 878 B.W en art. 39 Hyp. W.)

Uit VAN OOTEGHEM, P., en BRACKE, L., "Art. 793 B.W", in Comm. Art. Erf.

Reclame

Philippe68
Topic Starter
Berichten: 103
Juridisch actief: Nee

#4 , 29 nov 2016 01:08

Dank, Wolf2! ( ik dacht ook, logisch redenerend, dat een AOVVB pas ten vroegste tot stand zou komen/starten na de inschrijving in het register, maar ben totale leek in de materie...).
Ook dank aan Poene (en dank voor ref. RL en RS!!!!) Neen, er is nog geen boedelbeschrijving gemaakt. De gelden staan echter nog geblokkeerd bij de banken, Er is 1 onroerend goed dat nog bewoond wordt door A ( A was reeds inwonend bij de LLE). Er stelt zich dus in feite geen groot probleem qua 'vermenging' van de voornaamste vermogensbestanddelen en zal geen groot probleem geven voor een boedelbeschrijving . De inboedel is intussen wel vermengd met de inboedel van A , wat mogelijk wel problemen kan geven bij de boedelbeschrijving en V&V.
Ik ben op zoek naar gestelde daden van aanvaarding gesteld door A. M.i. zijn er wel enkele, doch ze zijn niet 'overtuigend'. Het zal dus van de interpretatie van de rechter afhangen... Het enige wat 'duidelijk' is is dat B mede-eigenaar is van het O.G. en hiervoor zijn deel van de onroerende voorheffing betaalt en hiervoor blijkbaar geen 'voorbehoud' heeft gemaakt bij FOD fin. , daar waar A de onroerende voorheffing, die aanvankelijk volledig bij A kwam, direct heeft laten opsplitsen voor A en B.
Maar indien de beneficiaire aanvaarding dus pas ten vroegste 'gestart' is bij het afleggen van de verklaring op de griffie, net voor de inleidende zitting voor de aanstelling van de notaris-vereffenaar, brengt mij dat dan wel tot de volgende vraag, als ik mag?
Ik lees in art. 778 BW dat 'de aanvaarding uitdrukkelijk of stilzwijgend kan geschieden. Ze geschiedt uitdrukkelijk wanneer men in een authentieke of een onderhandse akte de titel of de hoedanigheid van erfgenaam aanneemt' ...
In rechtsleer (o.a. Vanwinckelen, K., "Commentaar bij art. 778 B.W" in Comm. Erf.) las ik, voor wat de uitdrukkelijke aanvaarding betreft, o.a. 1. " dat het er bij 'het aannemen van hoedanigheid van erfgenaam' op aankomt dat de erfgerechtigde duidelijk, ook al is het impliciet, te kennen geeft dat hij zich beschouwt als eigenaar of mede-eigenaar van de goederen van de nalatenschap, dat hij het meesterschap over de erfenis uitoefent". En 2. "dat de aard van het geschrift geen belang heeft, onderhands of authentiek, en dat om het even welk instrumentum in aanmerking komt vanaf het ogenblik dat het de handtekening van de erfgerechtigde draagt. En dat de hoedanigheid van erfgenaam ook kan worden aangenomen in een zakenbrief. De voorwaarde is dan wel dat deze moet gericht zijn aan een persoon die bij de aanvaarding belang heeft, bvb een schuldeiser van de nalatenschap of een mede-erfgenaam."
Als dit op de casus zou toegepast worden, zou men dan mogen besluiten dat 1. erfgenaam B in zijn aangetekende brief aan A (beiden reservataire erfgenamen in een nog onverdeelde nalatenschap) de 'hoedanigheid van erfgenaam' aanneemt wanneer hij schrijft: "...mijn instemming geven aan de overname van mijn onverdeeld aandeel (zie hoger)", en hierdoor te kennen geeft dat hij zichzelf als mede-eigenaar van de goederen van de nalatenschap beschouwt en meesterschap over de erfenis uitoefent? En 2. de aangetekende brief kan gezien worden als een zakenbrief, gericht aan een mede-erfgenaam ?
Indien mijn interpretatie correct zou zijn, zou ik denken te mogen besluiten dat B, in zijn aangetekende brief aan A de hoedanigheid van erfgenaam heeft aangenomen en zodoende de nalatenschap uitdrukkelijk heeft aanvaard en bijgevolg, maanden later, de nalatenschap niet meer kan aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving??
Of fantaseer ik nu te erg? (Mijn vrees zou dan toch nog zijn dat rechter zou kunnen oordelen dat B in zijn aangetekende brief toch al aangaf de nalatenschap eventueel te willen aanvaarden OVBB door opgave van de schulden te vragen en B het voordeel van de twijfel te geven en toch de beneficiaire aanvaarding alsnog toe te staan??).
Alvast hartelijk dank om mijn redenering mogelijk te corrigeren waar ik in de fout zou gaan!

Poene
Berichten: 484
Juridisch actief: Nee

#5 , 29 nov 2016 20:41

Ik denk ook dat A zuiver aanvaardende erfgenaam is. Zijn verklaring op de griffie is laattijdig. Hij heeft al de hoedanigheid van erfgenaam aangenamen, zoals je aanhaalt.

Bovendien heeft hij de inboedel al tot zich genomen. Dit is een daad van toe-eigening, op voorwaarde dat A de intentie had om de inboedel te gebruiken. Waarschijnlijk is dit hier het geval geweest.

"b. Daden van toe-eigening
1. Bepaling
Oordelen of het zich toeëigenen door de erfgerechtigde
van goederen uit de nalatenschap leidt tot de stilzwijgende
aanvaarding, is balanceren over een zeer slappe
koord. Wanneer de goederen worden toegeëigend om ze
te gebruiken of om erover te beschikken, stelt de erfgerechtigde
geen daad van bewaring(73), doch wordt geacht
de nalatenschap te aanvaarden. De intentie van de
erfgerechtigde is terzake bepalend.(74)
Ook al worden de toegeëigende goederen later teruggegeven
aan de nalatenschap, blijft toch de initiële stilzwijgende
aanvaarding gehandhaafd.(75)
2. Voorbeelden
– het meenemen van linnen en meubelen van de overledene(76);
– de inbezitneming van een roerend of onroerend goed
behorende tot de nalatenschap(77);"


(A. WITTENS, "Stilzwijgende aanvaarding van de nalatenschap: de val der onwetendheid", Not.Fisc.M., 63.)

Eventueel zijn er nog daden van aanvaarding te vinden. Je zou grondig het artikel van Alvin Wittens moeten lezen en toetsen aan jouw casus. Aangezien je blijkbaar toegang hebt tot Jura moet je het daar kunnen vinden.

Philippe68
Topic Starter
Berichten: 103
Juridisch actief: Nee

#6 , 29 nov 2016 22:31

Bedankt Poene!!
ECHTER: ik heb het misschien niet duidelijk verwoord (sorry dan!) A heeft inderdaad, zoals u zegt, de nalatenschap aanvaard, wat ook de bedoeling is, en A bewoont het O.G. en wenst het onverdeeld deel van B in O.G. van B over te nemen.

Probleem zit bij erfgenaam B, die de schuld, die A nog meent te hebben op de nalatenschap, betwist en nu recent dus een AOVBB vraagt.
Dus de daad van toe-eigening (bewonen van het O.G.) is dus niet van toepassing op B (wel op A) en bijgevolg 'helpt' de stilzwijgende aanvaarding die u hoger verduidelijkt, in casu niet.

Ik ben dus op zoek naar een mogelijkheid om de AOVBB door B te betwisten. Vandaar dat ik hoop dat de aangetekende brief, die B aan A schreef m.b.t. zijn deel van het O.G. en waarin hij o.a. schrijft .: "De overname aan schattingsprijs xxx kan voor mij, maar tegelijk wens ik te weten in welke kosten ik desgevallend nog dien te participeren. Ik verzoek u mij mee te delen welke rekeningen en passiva nog dienen te worden vereffend vooraleer ik mijn instemming geef aan de overname van mijn onverdeeld aandeel" (betreft dus overname van deel van het onroerend goed dat A wenst over te nemen van B) zou kunnen gezien worden als een UITDRUKKELIJKE aanvaarding, gebaseerd op de hoger door mij vermelde RL ( Vanwinckelen, K., "Commentaar bij art. 778 B.W" in Comm. Erf.) en mijn interpretatie, toegepast op de casus.
Ik weet echter niet of ik hierbij de juiste redenering maak om te mogen besluiten dat het inderdaad een uitdrukkelijke aanvaarding zou zijn???
En bovendien vraag ik mij af of mijn vrees dan terecht zou zijn dat de rechter toch nog zou kunnen oordelen dat in zijn aangetekende brief toch al zou aangegeven hebben de nalatenschap eventueel te willen aanvaarden OVBB door opgave van de schulden te vragen en B het voordeel van de twijfel te geven en toch de beneficiaire aanvaarding alsnog toe te staan?? Want indien deze mogelijkheid zou bestaan, dan zou het gebruik van die aangetekende brief zich misschien tegen mij kunnen keren...?

Het betalen van de onroerende voorheffing door B op zijn deel van het O.G. zou ik persoonlijk beschouwen als een stilzwijgende aanvaarding, maar ik meen al RL gelezen te hebben waar wordt gesteld dat dit een fiscale verplichting is en bijgevolg niet wordt gezien als een stilzwijgende aanvaarding ?

(Het art. van Alvin Wittens is mij bekend, maar helpt mij in casu spijtig genoeg niet verder...).

Alvast al hartelijk dank voor al uw hulp!

Terug naar “Erfrecht & Schenkingen”