#3 , 28 nov 2016 23:38
De beneficiaire aanvaarding komt tot stand als de verklaring op de griffie is gebeurd én als er een getrouwe boedelbeschrijving is gemaakt. Twee voorwaarden dus.
"Moeten alle voormelde formaliteiten zijn vervuld om te hebben aanvaard onder voorrecht van boedelbeschrijving? (n37:P. DELNOY, o.c., nr. 271.)
De publicatie van de ter griffie afgelegde verklaring is niet wezenlijk om de aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving te realiseren. (n38:L. RAUCENT, o.c., nr. 401.) De publicatie heeft alleen tot gevolg dat zij de termijn van drie maand doet lopen waarbinnen de schuldeisers zich kenbaar moeten maken, maar vooral waarbinnen de erfgenaam geen niet-bevoorrechte schuldeiser mag betalen.
De boedelbeschrijving en de verklaring ter griffie zijn wel essentieel om de aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving te realiseren. Anders argumenteren gaat voorbij aan de geest en de letter van de wet. (n39:M. PUELINCKX-COENE en J. VERSTRAETE, l.c. 1988, nr. 80.) Zonder boedelbeschrijving is het onmogelijk de omvang van de nalatenschap te bepalen en kan het principe der afscheiding van de boedels geen toepassing vinden. (n40:L. BRACKE en P. VAN OOTEGHEM, l.c., nr. 5.) En het onderpand van de schuldeisers moet toch worden gerespecteerd. Enkel een verklaring ter griffie afleggen volstaat dus niet om te hebben aanvaard onder voorrecht van boedelbeschrijving. (n41:M. PUELINCKX-COENE en J. VERSTRAETE, l.c., nr. 80 en de verwijzing naar Arbrb. Dinant 17 januari 1983, Rev. Rég. Dr. 1983, 1427.)
In beginsel realiseert de verklaring ter griffie de aanvaarding en de boedelbeschrijving de wijze van aanvaarding."
Uit VAN OOTEGHEM, P., en BRACKE, L., "Art. 794 B.W", in Comm. Art. Erf.
Je zegt niets over de boedelbeschrijving dus ik denk dat die nog niet is gemaakt. Als je teveel tijd laat gaan over de boedelbeschrijving is de boedelbeschrijving misschien niet meer 'getrouw'. In dat geval vervalt het voorrecht.
Bovendien zijn we al 3 jaar later. Heeft B werkelijk geen enkele daad van aanvaarding gesteld in al die tijd? Als hij een daad van beschikking gesteld heeft, is het te laat om nu nog beneficiair te aanvaarden!
"Deze aanvaarding geschiedt op een bijzondere wijze. Zij is onderworpen aan wettelijke pleegvormen. De gevolgen van deze aanvaarding verschillen grondig van deze van de zuivere aanvaarding. De pleegvormen van de aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving moeten eerst zijn nageleefd, vooraleer de erfgerechtigde daden van aanvaarding stelt, wil hij genieten van het ‘voorrecht' dat aan deze wijze van aanvaarding vasthangt. (n6:De wetgever maakt één uitzondering op dit principe; zie commentaar onder art. 796 B.W.) Immers eens de erfgerechtigde daden van aanvaarding heeft gesteld – stilzwijgend of uitdrukkelijk – zonder eerst de vereiste pleegvormen te hebben nageleefd, wordt hij onherroepelijk beschouwd de nalatenschap zuiver te hebben aanvaard en kan hij deze daarna niet meer beneficiair aanvaarden. (n7:Rb. Brussel 24 oktober 1978, Rev. trim. dr. fam. 1981, 78; L. BRACKE en P. VAN OOTEGHEM, l.c., nr 2; P. DELNOY, l.c., nr. 251.) Hij staat dan met zijn volledig vermogen garant voor de schulden en lasten van de nalatenschap. Ook kunnen zijn persoonlijke schuldeisers onmiddellijk de boedel van de nalatenschap aanspreken, behoudens het recht van de schuldeisers van de overledene de afscheiding van de boedel van de nalatenschap te vragen. (n8:Zie art. 878 B.W en art. 39 Hyp. W.)
Uit VAN OOTEGHEM, P., en BRACKE, L., "Art. 793 B.W", in Comm. Art. Erf.