#4 , 17 jul 2010 09:51
“Art.124. In geval van overlijden van de verzekeringnemer zijn de PREMIES die hij heeft betaald, niet aan inbreng of inkorting onderworpen, behalve voor zover het betaalde kennelijk buiten verhouding staat tot zijn vermogenstoestand, in welk geval de inbreng of de inkorting het bedrag van de opeisbare prestaties niet mag overschrijden.”(25 JUNI 1992. - Wet op de landverzekeringsovereenkomst).
‘Artikel 124 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het ertoe leidt dat, in geval van een spaarverrichting door de erflater in de vorm van een gemengde levensverzekering, de reserve niet kan worden aangevoerd ten aanzien van het KAPITAAL’(Grondwettelijk Hof 96/2008,26 juni 2008)
Zie ook:DU MONGH,J.,Levensverzekering en erfrecht na het arrest van het Grondwettelijk Hof van 26 juni 2008,R.W.2008-09,1242-1254.
Ga naar Belgische wetgeving in JUSTEL-databanken van Belgisch Staatsblad. Klik voor WetBOEKEN achter ’Juridische aard’. Op afkondigingsdatum vindt u de overige akten. Inzake FEDERALE fiscale wetgeving zie http://www.fisconetplus.be/