Art. 1048. Ouders kunnen de goederen waarover zij het recht van beschikking hebben, geheel of ten dele, bij akte onder de levenden of bij akte van uiterste wil, aan een of meer van hun kinderen geven, met last om deze goederen uit te keren aan de van deze begiftigden afstammende kinderen die reeds geboren zijn en die nog zullen worden geboren, doch niet verder dan in de eerste graad.
Hoe moet men dit eigenlijk verstaan?
Het gaat hier immers over een akte onder levenden of een akte van uiterste wil.
Ik weet niet of ik het goed voor heb, maar volgens mij ligt de aandacht op de hiernavolgende onderlijnde zinsnede en ik citeer: ".. met last om deze goederen uit te keren aan de van deze begiftigden afstammende kinderen die reeds geboren zijn.."
En verder, zijn dat in voorkomend geval bijv. al de kleinkinderen of sommige van de kleinkinderen van de erflater?
Als ik het correct of niet-correct versta.. graag toelichten in mensentaal a.u.b.?!