Twee personen zijn gehuwd zonder huwelijkskontrakt. De man bezit (door erfenis) een onroerend goed dat zijn persoonlijke eigendom is.
Hij verkoopt die eigendom.
Ingeval van overlijden binnen de drie jaar na verkoop van een onroerend goed wordt voor wat betreft de successierechten verondersteld dat de opbrengst nog steeds in bezit is van de erflater.
Wanneer de man in dit voorbeeld voor zijn overlijden het bedrag van die opbrengst heeft weggeschonken (met betaling van schenkingsrechten) en dus geen persoonlijke bezittingen meer heeft, volstaat dat dan om het vermoeden dat die opbrensgst nog in zijn nalatenschap zit teniet te doen?
Kan de administratie dan nog een deel van het gemeenschappelijk roerend bezit van beide echtelieden beschouwen als afkomstig van de persoonlijke bezittingen van de man?