JuridischForum.be

Situatieschets :
Persoon A en persoon B huwen voor de tweede maal. Er wordt een huwelijkscontract "algehele gemeenschap van goederen" opgemaakt.
Beide personen hebben kinderen uit een vorig huwelijk.
Bij het overlijden van persoon A gebeurt volgens mijn informatie het volgende :
50 % van alle roerende goederen gaat naar de kinderen van A
50 % naakte eigendom van de onroerende goederen gaat naar de kinderen van A, het vruchtgebruik blijft bij persoon B
Op dat moment ontvangen de kinderen van B niets.
Bij het overlijden van persoon B gebeurt dan :
100 % roerende goederen gaat naar de kinderen van B
50 % volle eigendom onroerende goederen gaat naar de kinderen van B
50 % volle eigendom onroerende goederen gaat naar de kinderen van A

Nu is mijn vraag : bij het overlijden van persoon A zijn de 50 % van de roerende goederen niet uitgekeerd aan de kinderen van persoon A maar zijn bij persoon B gebleven. Kunnen de kinderen van persoon A bij het overlijden van persoon B nog aanspraak maken op het deel dat niet werd uitbetaald bij het overlijden van persoon A ? (ondertussen 14 jaar geleden).

Indien A & B bij het aangaan van het huwelijk ongeveer evenwaardige inbreng hebben gedaan in de gemeenschap , is de vermelde verdeling correct.
Het is nog altijd zo dat kinderen in tweede huwelijk enkel erven van hun eigen ouder , niet van de stiefouder. De overlevende partner heeft wel het vruchtgebruik over de ganse nalatenschap. Dus eigenlijk had , bij overlijden van A , geen uitbetaling van roerende goederen moeten gebeuren. Nu dit wel zo is mag verondersteld worden dat alle roerende goederen die , bij overlijden van B , aanwezig zijn , behoren tot diens vermogen.
Zoals vermeld : kinderen van A bekomen , bij overlijden van B , enkel de volle eigendom van 50 % van de onroerende goederen.

Indien er een groot verschil was , bij het huwelijk , van de inbreng van beiden , had men bezwaar kunnen maken tegen de 'schenking buiten beschikbaar deel.'

Hartelijk dank voor het snelle antwoord.
Alleen denk ik dat er een klein misverstand is gerezen.
Uit uw antwoord maak ik op dat U denkt dat er bij het eerste overlijden geld is uitgekeerd. Dat is niet het geval, het is juist de vraag of er geld had uitgekeerd moeten worden.

U zegt in Uw antwoord dat er geen geld had moeten uitgekeerd worden bij het eerste overlijden, maar dat zou dan betekenen dat de kinderen van de persoon die het eerst overlijdt, nooit roerende goederen erven ?

In een ander bericht op dit forum (van Uzelf op 19 sep 2008) staat te lezen dat het volgende had moeten gebeuren :
-het geld wordt op een geblokkeerde rekening gezet op naam van de kinderen (intresten = vruchtgebruik gaan naar overblijvende echtgenoot). de blokkering van de rekening stopt bij het overlijden van de tweede echtgenoot.

Dit houdt volgens mij in dat er wel degelijk geld uit de gemeenschap naar de kinderen van de eerstoverleden echtgenoot had moeten gaan bij het eerste overlijden (weliswaar op een geblokkeerde rekening).

Dit is dus niet gebeurd, en de vraag is dan of op dat bedrag bij het overlijden van de tweede echtgenoot nog aanspraak gemaakt kan worden ?

Sorry , ik had idd. begrepen dat de verdeling effectief was gebeurd. Zoals U het beschrijft zou het moeten gebeuren. Bij overlijden van de eerste echtgenoot , organiseert men best de verdeling blote eigendom/vruchtgebruik van roerende goederen als geld , effecten , enz.
Indien dit niet gebeurt zal het moelijk zijn om dat later op te vragen. Voor gezamenlijke kinderen is dat minder erg. In jullie geval vrees ik dat U geen aanspraak kan maken op uw deel. De Registratie gaat ervan uit dat die verdeling is gebeurd.
Bij overlijden van B kunnen jullie proberen om , via de rechtbank, toch nog aan uw rechtmatig deel te komen, op basis van het feit dat uw vader meer inbreng deed in de huwelijksgemeenschap dan hij eigenlijk mocht. Hij heeft het reservatair deel van zijn kinderen ook weggegeven. Het zal moeilijk zijn tenzij dat de kinderen van B akkoord gaan om met jullie te delen.

Groeten.