Twee hoogbejaarde zussen A en B (beiden weduwe) woonden vele jaren samen in een woning die aan A toebehoort.
Door middel van een permanente bankopdracht werd door B (echter niet gedomicilieerd bij A) al meer dan 12 jaar zonder een onderliggend geschrift spontaan een maandelijkse onkostenvergoeding voor “kost en inwoon” betaald, hetgeen goedkoper uitviel dan naar een woonzorgcentrum te gaan.
Ondertussen is zus B overleden.
B had drie kinderen, waarvan 1 zoon reeds vooroverleden was.
Die ene vooroverleden zoon had een zoon en die is ook het enige kleinkind van B. De twee andere kinderen van B zijn beide kinderloos.
Nu wil een van kinderen van zus A "enkel en alleen" aan de enige kleinzoon van B (die wettige erfgenaam is bij plaatsvervulling) plots een hoger onkostenvergoedingsbedrag voor “kost en inwoon” gaan eisen. De twee andere kinderen van B worden echter zonder meer ongemoeid gelaten !
De kleinzoon beschikte echter nooit over (bank)volmachten.
Zijn twee tantes hadden beide wel bankvolmachten en behartigden in het verleden alle financiële belangen van B en hadden zelfs een zogenaamde zorgvolmacht.
Kan na meer dan tweeënhalf jaar na overlijden van B nu zomaar lukraak een hoger bedrag aan “kost en inwoon” worden geëist omdat een van de kinderen ineens denkt dat A vroeger veel te weinig aan onkostenvergoeding zou hebben ontvangen?
Hoe wordt daar best tegen gereageerd ?
Verjaring ? Stilzwijgende instemming ?
Is een kleinkind (bij plaatsvervulling vooroverleden vader) wel onderhoudsplichtige van zijn grootmoeder die al een twaalftal jaren inwoonde bij een groottante ?
Dank voor de inzichten van de forumleden !