Mijn vader is in september overleden. Zijn nalatenschap bestaat uit onroerende goederen in volle eigendom, en 2 onroerende goederen met naakte eigendom waarvan 2 verschillende vennootschappen het vruchtgebruik hebben. De successie op de goederen in volle eigendom zijn mij uiteraard duidelijk. Maar de constructie met de vennootschappen is mij niet helemaal duidelijk hoe dat in de nalatenschap opgegeven moet worden. Ik schets even de situatie:
Vennootschap 1:
- Opgericht in 2008
- Onroerend goed aangekocht in 2010 met naakte eigendom in de huwelijksgemeenschap, vruchtgebruik voor de vennootschap gedurende 20 jaar
- De waarde van het vruchtgebruik in de boekhouding staat momenteel op 110.000 euro
- De reele waarde van het onroerend goed ligt intussen vermoedelijk een stuk hoger dan bij aankoop
- De vennootschap heeft een zeer grote schuld naar de RC van mijn vader (+- 480.000 euro)
Vennootschap 2:
- Opgericht in 2016
- Onroerend goed aangekocht in maart 2019 met naakte eigendom voor mijn vader (intussen gescheiden), vruchtgebruik voor de vennootschap gedurende 15 jaar
- De waarde van het vruchtgebruik is dus zeer recent en komt vermoedelijk overeen met de waarde van het onroerend goed.
De vennootschappen zelf willen we eigenlijk niet meer behouden en zouden we liefst vereffenen.
Er zijn 2 erfgenamen.
Hoe kunnen we deze nalatenschap het best indienen zodat we met zo weinig mogelijk kleerscheuren er uit komen?