#7 , 30 mar 2017 11:28
“Art.205. De kinderen zijn levensonderhoud verschuldigd aan hun ouders en hun andere bloedverwanten in de opgaande lijn die behoeftig zijn.”(Burgerlijk Wetboek)
‘Het recht op levensonderhoud dat vastgelegd is in art.205 B.W. berust op de familiale solidariteit en is onlosmakelijk verbonden met de onderhoudsgerechtigde en hij alleen kan een vordering instellen tot vrijwaring van dat recht. Het bestreden vonnis, dat vaststelt dat de eiseres(=hospitaal) op grond van die bepaling tegen de verweerders haar vordering instelt tot terugbetaling van de geneeskundige verzorging die aan hun overleden vader werd verstrekt, verklaart derhalve naar recht het hoger beroep niet-gegrond dat zij had ingesteld tegen de beslissing van de eerste rechter die genoemde vordering ten dele had afgewezen. Het Hof verwerpt het cassatieberoep‘(Cass. 20 SEPTEMBER 2013 C.12.0479.F.,Goegebuer,M.,In memoriam,T.Fam.20 september 2015,209-217).
Vader was niet behoeftig, zodat de bank waarbij hij voldoende gelden had de begrafeniskosten moet betalen.
Ga naar Belgische wetgeving in JUSTEL-databanken van Belgisch Staatsblad. Klik voor WetBOEKEN achter ’Juridische aard’. Op afkondigingsdatum vindt u de overige akten. Inzake FEDERALE fiscale wetgeving zie http://www.fisconetplus.be/