Mijn moeder en haar vele broers & zussen zijn erfgenamen na de dood van haar moeder. De overledene bezat twee onroerende goederen, dewelke nu verkocht zouden worden.
Omdat een erfgenaam A interesse had om één van de onroerende goederen te kopen, werd besloten (door notaris voorgesteld) een objectieve schatting te laten gebeuren.
Nu heeft erfgenaam B (nota bene dus de verwant van A) extra schatters ingeschakeld. Bovendien heeft B zelfs een schatting aangepast naar eigen wens (nl een hoger bedrag). B heeft ook de huurders, zonder medeweten van de andere erfgenamen, hun opzeg laten doen.
Erfgenaam A ging zonder medeweten van het bedrog akkoord met de aankoop volgens het gemiddelde. Toen bleek dat één van de schattingen verzonnen was en het dus om bedrog bleek te gaan, zag A af van de koop van het goed (met recht, natuurlijk). De berekening van het correcte gemiddelde, en het voorstel van A om voor de correcte prijs te kopen, wordt geweigerd door B.
Uiteindelijk kost, door de beslissingen van A, het goed nu aan alle erfgenamen geld: de huurders zijn immers al weg en de kosten van het goed komen nog steeds op de erfgenamen terecht, hoewel het goed voor een objectieve prijs verkocht had kunnen worden, zoals oorspronkelijk de bedoeling was toen men de schatter(s!) liet komen.
Mijn vraag is nu of mijn moeder (en eventueel andere broers en zussen) beter af is om naar de vrederechter te stappen, of welke stappen zij best onderneemt. Is er in feite iets dat zij kunnen doen?