In een erfeniszaak heeft Notaris A een document ontvangen van één van zijn klanten dat hij aan een klant van Notaris B moet voorleggen.
Het betreft een overeenkomstdocument waarop staat dat de klant van Notaris A 'gratis' handelsgebouwen in gebruik krijgt voor nog vele jaren. Notaris A faxt dus dat document door naar Notaris B, die het op zijn kantoor onmiddellijk aan zijn klant voorlegt met de melding:"Kijk dit document heeft uw vader enkele jaren vóór zijn overlijden ondertekend samen met de klant van Notaris A, u zal aan wat daarop vermeld is moeten gehoorzamen.' Notaris B gaat er van uit dat de fax gemaakt werd met het échte origineel van een overeenkomst, waarop echt met inkt gezette handtekeningen staan. Dus zijn klant gaat daar ook van uit en zal dus rekening moeten houden met het document en het 'gratis gebruik' moeten verlenen. Maar wat als later vast komt te staan door een bekentenis van de klant van Notaris A dat die fax niet gemaakt werd met een écht origineel maar wél met een kopie van een vervalst document (dat Notaris A nooit in handen had) en dat hij zijn collega Notaris B en diens klant eigenlijk toen (misschien ongewild) bedrogen heeft? Wie beging hier de grootste fout? Was het de klant van Notaris A die een vals document opmaakte? Of Notaris A die een fax maakte zonder het échte origineel
in handen te hebben gehad?