Vader en moeder zijn gehuwd met algehele gemeenschap van goederen.
Er zijn drie kinderen, die ieder een schenking ontvangen, als voorschot op erfenis.
A: bouwgrond
B: bouwgrond
C: landbouwgrond +pacht op nog andere landbouwgronden die niet geschonken worden.
Op het moment van schenking is de waarde voor de drie kinderen ongeveer even groot.
Na het overlijden van de laatst overblijvende ouder wordt ook de rest van de onroerende goederen verdeeld.
De waarde van de geschonken goederen wordt ingebracht bij de verdeling.
De waarde van de bouwgrond van kind A is echter door omstandigheden (beter gelegen en verder verkaveld) zodanig gestegen dat de waarde bij verdeling groter is dan het deel waar kind A recht op heeft.
Wat gebeurt er als de andere kinderen vragen om dit verschil bij te passen ?
En wat gebeurt er als de middelen er niet zijn om dit te betalen ?