#4 , 10 dec 2010 21:36
Er kan maar sprake zijn van een schenking als hij die geeft (de schenker) het inzicht heeft om iemand anders (de begiftigde) te begunstigen. Er moet dus een uitdrukkelijke vrijgevigheidsgedachte aan de basis liggen. In het juridisch jargon noemt men dit de vereiste van de “animus donandi”. Wie zich op een schenking beroept, zal het bestaan ervan moeten aantonen. Vrijgevigheid wordt nooit vermoed aanwezig te zijn.
Iedere wijze uil is ooit een uilskuiken geweest.