U moet het in een groter geheel bekijken.
BOEK III. - OP WELKE WIJZE EIGENDOM VERKREGEN WORDT.
TITEL I :
ERFENISSEN
HOOFDSTUK III. - ONDERSCHEIDEN
ORDEN IN DE ERFOPVOLGING.
AFDELING I. - ALGEMENE BEPALINGEN.
Art. 731. <W 14-05-1981, art. 7> De erfenissen komen toe aan de kinderen en afstammelingen van de overledene, aan zijn noch uit de echt noch van tafel en bed gescheiden echtgenoot, aan zijn bloedverwanten in de opgaande lijn (aan zijn bloedverwanten in de zijlijn en aan zijn wettelijk samenwonende binnen de grenzen van de rechten die hem zijn toegekend), in de orde en
overeenkomstig de regels die hierna worden bepaald. <W 2007-03-28/39, art. 3, 013; Inwerkingtreding : 18-05-2007>
...
AFDELING IV. - ERFOPVOLGING VAN DE LANGSTLEVENDE ECHTGENOOT.
Art. <745>bis. <W 14-05-1981, art. 8> § 1. (Wanneer de overledene afstammelingen, geadopteerde kinderen of afstammelingen van deze achterlaat, verkrijgt de langstlevende echtgenoot het vruchtgebruik van de gehele nalatenschap.) <W 31-03-1987, art. 69>
Wanneer de overledene
andere erfgerechtigden achterlaat, verkrijgt de langstlevende echtgenoot de volle eigendom van het deel van de eerststervende in het
gemeenschappelijk vermogen en het vruchtgebruik van diens
eigen vermogen.
Wanneer de overledene
geen erfgerechtigden achterlaat, verkrijgt de langstlevende echtgenoot de volle eigendom van de gehele nalatenschap.
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
BOEK III. - OP WELKE WIJZE EIGENDOM VERKREGEN WORDT.
TITEL II. -
SCHENKINGEN ONDER DE LEVENDEN EN
TESTAMENTEN.
HOOFDSTUK I. - ALGEMENE BEPALINGEN.
Art. 893. Men kan op geen andere wijze over zijn goederen om niet beschikken dan bij schenking onder de levenden of bij testament,
met inachtneming van de hierna bepaalde vormen.
....
HOOFDSTUK III. - BESCHIKBAAR GEDEELTE DER GOEDEREN EN INKORTING.
AFDELING I. - BESCHIKBAAR GEDEELTE DER GOEDEREN
Art. 915bis. <Ingevoegd bij W 14-05-1981, art. 24> § 1. Niettegenstaande elke andersluidende bepaling verkrijgt de langstlevende echtgenoot het vruchtgebruik van de helft van de goederen van de nalatenschap.
++++
A is gehuwd met B
A heeft 1 kind C, uit een vroeger huwelijk.
A heeft 1000 EURO eigen vermogen.
Het gemeenschappelijk vermogen bedraagt 500 EURO.
De nalatenschap van A bestaat uit :
1000 EURO eigen vermogen
250 EURO in het gemeenschappelijk vermogen.
B krijgt het vruchtgebruik van de 1000 EURO.
C krijgt de blote eigendom van de 1000 EURO.
B krijgt de volle eigendom van de 250 EURO.
A maakt een
testament op.
Hij laat 250 EURO + 1000 EURO achter
Hij kan maximaal 625 EURO wegschenken aan een goed doel. ( 1 kind, dus 1/2 van het eigen vermogen beschikbaar )
De resterende 625 EURO wordt als volgt verdeeld :
B krijgt het vruchtgebruik op die 625 EURO
C krijgt de blote eigendom op die 625 EURO.
Stel A laat 2 kinderen achter.
De wettelijke reserve voor de kinderen bedraagt dan 833 EURO.
416 EURO kan A wegschenken aan een goed doel.
Maar B heeft nog recht op het vruchtgebruik van 625 EURO.
Van de resterende ( 833 -625 ) EURO hebben de kinderen de volle eigendom.