Pagina 1 van 1

De fantastische rechtspraak in Belgie

Geplaatst: 04 feb 2019 13:51
door Markje
De rechtspraak is verdeeld wanneer er één maand minder conctracbreukvergoeding moet betaald worden.

Vred. Brugge nr. 05A654, 29 september 2005 Huur 2008, afl. 2, 79
Wanneer de huurder een negenjarige huurovereenkomst opzegt en de opzeggingstermijn verstrijkt op de laatste dag van de eerste driejarige periode, dan heeft de verhuurder geen recht op een vergoeding conform artikel 3, § 5 woninghuurwet.

Vred. Westerlo 7 juli 1999 Huur 2001, 98.
De huurders die hun opzegging hebben gegeven tegen het einde van de eerste driejarige periode zijn een schadevergoeding ten bedrage van één maand huur verschuldigd. Er bestaat immers geen enkel onderscheid tussen een beëindiging van de huurovereenkomst tijdens of tegen het einde van het derde jaar van de huurovereenkomst.

Als rechters het zelf al niet meer weten...

Re: De fantastische rechtspraak in Belgie

Geplaatst: 04 feb 2019 14:43
door Gebruiker21
Is al een paar keer aan bod gekomen op het forum, en ik denk inderdaad dat de wetgever deze onduidelijkheid zou moeten wegnemen.

Ik heb wel de indruk dat de rechter in het overgrote deel van de gevallen de kant van de huurder kiest, maar de wetgeving is hier niet sluitend... Dus niet te verwonderen dat rechters het ook niet echt goed weten. Het is immers ook niet éénduidig vastgelegd in de wetgeving.

Re: De fantastische rechtspraak in Belgie

Geplaatst: 04 feb 2019 15:07
door asperger
1. Vred. Brugge nr. 05A654, 29 september 2005 Huur 2008, afl. 2, 79
Wanneer de huurder een negenjarige huurovereenkomst opzegt en de opzeggingstermijn verstrijkt op de laatste dag van de eerste driejarige periode, dan heeft de verhuurder geen recht op een vergoeding conform artikel 3, § 5 woninghuurwet.

2. Vred. Westerlo 7 juli 1999 Huur 2001, 98.
De huurders die hun opzegging hebben gegeven tegen het einde van de eerste driejarige periode zijn een schadevergoeding ten bedrage van één maand huur verschuldigd. Er bestaat immers geen enkel onderscheid tussen een beëindiging van de huurovereenkomst tijdens of tegen het einde van het derde jaar van de huurovereenkomst.

Het zijn dan ook twee verschillende formuleringen.
De wet specifieert een volle termijn van drie jaar.

De tweede vrederechter herinnert zich nog het begrip "limiet" uit zijn lessen wiskunde.
En is de wiskundige definitie van een limiet nu net niet dat hij nadert tot iets maar het nooit bereikt?
De wiskundige interpretatie van een opzegging "tegen het einde van een termijn" realiseert zich dus nooit tijdig!

In het eerste vonnis is er dat euvel niet. Er werd met "laatste dag" duidelijk gezegd dat het einde van de wettelijke periode werd bedoeld.

De vraag blijft of de tweede rechter zich niet meer op de bedoeling van de huurder had moeten richten. Maar strikt genomen is zijn interpretatie correct.

Re: De fantastische rechtspraak in Belgie

Geplaatst: 04 feb 2019 15:08
door LeenW
Dat heeft niet met de rechter te maken maar met de wetgever. De wet is te onduidelijk waardoor verschillende interpretaties gegeven kunnen worden. Het is dan wachten op een Cassatie-arrest dat duidelijkheid schept.