JuridischForum.be

Een geschil tussen mijn vader (15 jaar geleden gestorven) en een gemeente ivm werken is ingeleid voor de rechtbank in 1985 en eind 2006 uitgeproken in het nadeel van mijn vader (en dus zijn erfgenamen).
De rechtbank van eerste aanleg veroordeelt de erfgenamen tot betaling van een schadevergoeding met vermelding "te meer gerechtelijke interest".
Hoe wordt die gerechtelijke interest berekend? Welke rentevoet? Over welke termijn? Is het billijk dat een uitspraak 22 jaar op zich laat wachten door trage werking van het gerechtelijk apparaat zodanig dat de verliezende partij enorm grote bedragen aan interest moeten betalen?
Zijn de erfgenamen aansprakelijk in verhouding tot hun deel in de erfenis of voor gans de schadevergoeding indien andere erfgenamen niet solvabel zijn?

?B.6. De verschuldigde geldsommen zijn verbintenissen die betrekking hebben op de betaling van een geldsom die ab initio wordt vastgesteld of kan worden vastgesteld in de overeenkomst of in de wet, terwijl de waardeschulden verbintenissen zijn die betrekking hebben op een prestatie waarvan het bedrag niet ab initio wordt vastgesteld maar door de rechter moet worden geraamd.B.7.2. In geval van niet-betaling van een waardeschuld, zal de rechter op grond van de artikelen 1149 tot 1151 van het Burgerlijk Wetboek en rekening houdend inzonderheid met het beginsel van het integraal herstel van het nadeel, het bedrag van de verschuldigde prestatie (de ?compensatoire? schadevergoeding) moeten vaststellen, door de waarde van het verschuldigde in geld te ramen...(Cass., 26 februari 1931, Pas., 1931, I, p. 94).B.7.4. Het onderscheid tussen verschuldigde geldsommen en waardeschulden maakt het dus mogelijk de toepassingssfeer af te bakenen van artikel 1153 van het Burgerlijk Wetboek, vermits, onder het in B.7.3 vermelde voorbehoud, artikel 1153 van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing is op waardeschulden, maar enkel op geldschulden (Cass., 28 september 1995, Pas., 1995, I, p. 860)?[Arbitragehof nr.95/2006,14 juni 2006].

Uit ?ivm werken? leid ik af dat het hier gaat om een ?waardeschuld? die dus geen intrest oplevert door en vanaf de aanmaning uit art.1153 Burgerlijk Wetboek.

"te meer gerechtelijke interest" houdt dan in dat deze verschuldigd is vanaf het vonnis eind 2006.

?Wanneer een uitspraak die veroordeelt tot betaling van intresten geen andere rentevoet bepaalt,verwijst deze uitspraak noodzakelijkerwijze naar de rentevoet van de wettelijke intrest?(Cass. 20 juli 1965,Pas. 1965,I,1194).

Wettelijke rentevoet(Wet 5 mei 1865):
01 september 1996 =7%(KB.04 augustus 1996,BS.960815)
01 januari 2007 =6%(B.S.070117)

Wie de nalatenschap van de schuldenaar aanvaard heeft,aanvaardt ook diens schuld.Die (geld)schuld is deelbaar in verhouding tot de grootte van de erfenis. Onderzoek echter wat het vonnis daarover zegt.

Ga volledigheidshalve naar (geconsolideerde wetgeving) in http://just.fgov.be .Klik in de balk achter ?Juridische aard? op het omgekeerd driehoekje uiterst rechts en zoek daar de nodige WetBOEKEN.

dank voor antwoord j. demoor

het vonnis zegt:

"solidair en de ene bij gebreke van de andere voor het geheel"

kan men dit vonnis aanvechten?