#5 , 30 jul 2019 19:58
Behoudens de in 351/32 uitdrukkelijk bepaalde uitzonderingsgevallen, mag de belastingplichtige binnen de termijn van één maand die ingaat op de datum van het verzenden van de kennisgeving, opmerkingen inbrengen met betrekking tot de hem toegezonden kennisgeving dat de aanslag ambtshalve zal worden gevestigd.
Nummer 351/32
De termijn van één maand moet worden berekend vanaf de dag volgend op de verzendingsdatum en loopt van de "zoveelste" tot "de dag voor de zoveelste" (zie art. 52 tot 54, Ger.W).
De aanslag mag niet vóór het verstrijken van die termijn worden gevestigd.
De termijn van één maand geldt evenwel niet wanneer:
- de belastingplichtige heeft nagelaten binnen de in art. 346, WIB 92 gestelde termijn te antwoorden op het bericht van wijziging van zijn aangifte;
- de rechten van de Schatkist in gevaar verkeren ingevolge een andere oorzaak dan het verstrijken van de aanslagtermijn;
G.W. 52-54
Art. 52.[1 De termijn wordt gerekend van middernacht tot middernacht. Hij wordt gerekend vanaf de dag na die van de akte of van de gebeurtenis die hem doet ingaan en omvat alle dagen, ook zaterdag, zondag en wettelijke feestdagen.
Tenzij een handeling elektronisch wordt uitgevoerd, kan zij alleen op geldige wijze ter griffie worden verricht op de dagen en uren waarop de griffie toegankelijk moet zijn voor het publiek.
Ingeval een handeling niet ter griffie kon worden verricht binnen de, zelfs op straffe van nietigheid of van verval voorgeschreven termijnen, wegens het disfunctioneren van het informaticasysteem van Justitie bedoeld in artikel 32ter [2 of wegens het disfunctioneren van het informaticasysteem verbonden met het informaticasysteem van Justitie en dat gebruikt wordt voor het stellen van de rechtshandeling]2, dient deze verricht te worden ten laatste op de eerste werkdag na de laatste dag van de termijn, hetzij op papier, hetzij op elektronische wijze ingeval het informaticasysteem opnieuw gebruikt kan worden.
De in het derde lid bedoelde verlenging van de termijn is in elk geval van toepassing indien het disfunctioneren optreedt op de laatste dag van de termijn.]1
----------
(1)<W 2015-12-18/40, art. 2, 016; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(2)<W 2018-05-25/02, art. 14, 021; Inwerkingtreding : 09-06-2018>
Art. 53. De vervaldag is in de termijn begrepen.
Is die dag echter een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst op de eerstvolgende werkdag.
Art. 53bis.<Ingevoegd bij W 2005-12-13/35, art. 2; Inwerkingtreding : 31-12-2005> Ten aanzien van de geadresseerde, en tenzij de wet anders bepaalt, worden de termijnen die beginnen te lopen vanaf een kennisgeving op een papieren drager berekend :
1° wanneer de kennisgeving is gebeurd bij gerechtsbrief of bij een ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs, vanaf de eerste dag die volgt op deze waarop de brief aangeboden werd op de woonplaats van de geadresseerde of, in voorkomend geval, op zijn verblijfplaats of gekozen woonplaats;
2° wanneer de kennisgeving is gebeurd bij aangetekende brief of bij gewone brief, vanaf de derde werkdag die volgt op die waarop de brief aan de postdiensten overhandigd werd, tenzij de geadresseerde het tegendeel bewijst;
[1 3° wanneer de kennisgeving is gebeurd tegen gedagtekend ontvangstbewijs, vanaf de eerste dag die erop volgt.]1
----------
(1)<W 2011-08-13/17, art. 3, 011; Inwerkingtreding : 01-04-2012>
Art. 54. Een in maanden of in jaren bepaalde termijn wordt gerekend van de zoveelste tot de dag vóór de zoveelste.
------------------------------------------------------------------------
wat baat kaars en bril, als de uil niet zien en lezen wil.