zaak opnieuw voor vrederechter brengen

EMW
Topic Starter
Berichten: 190

zaak opnieuw voor vrederechter brengen

#1 , 28 apr 2019 01:01

Zaak kort uiteengezet:
- huurschade
- tegen niet akkoord om zaak vrijwillig te regelen
- naar vrederechter
- deskundige werd aangestelde bij tussenvonnis
- intussen heeft deskundige zijn werk gedaan en eindverslag is tussengekomen
Hoe brengen we zaak thans opnieuw voor vrederechter/op basis van welk art.?
Alvast bedankt voor alle relevante hulp!

Jureca
Juridisch actief: Ja
Regio: België

Een juridische oplossing. Voor elk probleem, voor iedereen!

Benieuwd naar jouw juridische opties? Jureca begeleidt jou aan de geschikte oplossing. Klik hier om jouw situatie te beschrijven en we nemen binnen de 24 uur met jou contact op voor persoonlijke begeleiding
mava105
Berichten: 22269
Juridisch actief: Nee
Locatie: Regio Leuven

#2 , 28 apr 2019 10:00

Deskundige zal zijn verslag overmaken aan de VR en die zal u dan terug oproepen of onmiddellijk zijn vonnis vellen. Dat dien je dan te betekenen aan tegenpartij

float
Berichten: 2467
Juridisch actief: Ja

#3 , 28 apr 2019 10:11

Dat klopt niet. Je zal een gezamenlijk verzoek tot het bepalen van een rechtsdag moeten indienen (artikel 750 Ger.W.) ofwel - indien geen gezamenlijk verzoek mogelijk is - om de instaatstelling van de zaak moeten vragen (artikel 747, § 2 Ger.W.).

Reclame

Mathieu Rutten

#4 , 28 apr 2019 10:28

om u opzoekingswerk te besparen:


Art. 747.<W 2007-04-26/71, art. 10, 088; Inwerkingtreding : 22-06-2007> § 1. De partijen kunnen op de inleidingszitting en op elke latere zitting onderling conclusietermijnen afspreken.
De rechter licht de partijen die conclusietermijnen wensen af te spreken in over de vroegste datum waarop een rechtsdag zou kunnen worden bepaald.
De rechter neemt akte van de conclusietermijnen, bekrachtigt ze en bepaalt de rechtsdag overeenkomstig § 2, derde lid. De beschikking wordt in het proces-verbaal van de zitting vermeld. De griffier geeft de partijen en hun advocaten kennis van deze beschikking overeenkomstig § 2, vierde lid.
§ 2. Onverminderd de toepassing van de regels inzake het verstek, kunnen de partijen, afzonderlijk of gezamenlijk, in voorkomend geval in de gedinginleidende akte, aan de rechter en aan de andere partijen hun opmerkingen over de instaatstelling van de zaak bezorgen, uiterlijk binnen de maand na de inleidingszitting. Deze termijn kan door de rechter worden verkort ingeval dat noodzakelijk is of de partijen daarover overeenstemming hebben bereikt.
Zij kunnen eveneens in onderlinge overeenstemming afwijken van deze instaatstelling van de zaak en om de verwijzing ervan naar de rol verzoeken en, als de omstandigheden het toelaten, om verdaging tot een bepaalde datum.
Uiterlijk zes weken na de inleidingszitting, bepaalt de rechter het tijdsverloop van de rechtspleging, in voorkomend geval het akkoord van de partijen bekrachtigend of rekening houdend met de opmerkingen van de partijen. Afhankelijk van de datum van de pleitzitting, die, ingeval de conclusietermijnen door de rechter worden bepaald, uiterlijk drie maanden na [2 de toezending en de neerlegging]2 van de laatste conclusies plaatsvindt, bepaalt de rechter het aantal conclusies en de uiterste datum waarop de conclusies ter griffie moeten worden neergelegd en toegezonden aan de andere partij, alsmede de datum en het uur van de pleitzitting en de duur ervan.
Tegen de beschikking van in staat stellen en van bepaling van rechtsdag staat geen rechtsmiddel open. De rechter kan echter in geval van verzuim of verschrijving in de beschikking van in staat stellen en van bepaling van rechtsdag, deze beschikking ambtshalve dan wel op, zelfs mondeling, verzoek van een partij, verbeteren of aanvullen. De beschikking wordt in het proces-verbaal van de zitting vermeld. De griffier brengt de beschikking bij gewone brief ter kennis van de partijen en, in voorkomend geval, van hun advocaten, en bij gerechtsbrief van de niet verschenen partij.
Wanneer de zaak naar de rol is verwezen, of werd verdaagd naar een latere datum, kan iedere partij, door middel van een gewoon schriftelijk verzoek neergelegd ter of gezonden aan de griffie, om de instaatstelling van de zaak verzoeken, overeenkomstig het eerste tot het vierde lid. Dit verzoek wordt door de griffier bij gerechtsbrief aan de andere partijen ter kennis gebracht en, in voorkomend geval, bij gewone brief aan hun advocaten. Deze kennisgeving doet de termijnen bepaald in het eerste en het derde lid ingaan.
[2 ...]2
In geval van onsplitsbaarheid van het geschil en onverminderd de toepassing van artikel 735, § 5, moet deze paragraaf worden toegepast wanneer een of meer partijen verstek laten gaan, terwijl ten minste één partij verschijnt.
§ 3. Voor de rechter in kort geding, voor de voorzitter van de als in kort geding zetelende rechtbank [1 , voor de familierechtbank in het kader van een spoedeisende procedure]1 en voor de beslagrechter bedraagt, in afwijking van de vorige paragrafen, de termijn waarover de partijen beschikken om hun opmerkingen te doen gelden ten hoogste 5 dagen, en de termijn waarbinnen de rechter het tijdsverloop dan wel de instemming daarmee van de partijen aantekent ten hoogste 8 dagen. De rechter kan die termijnen inkorten of afschaffen indien de omstandigheden zulks verantwoorden.
De griffier geeft uiterlijk de eerste werkdag volgend op die waarop de beschikking werd gewezen, bij gewone brief kennis van de beschikking aan de partijen en in voorkomend geval aan hun advocaat, alsmede bij gerechtsbrief aan de niet verschenen partij, tenzij de partijen hem van die kennisgeving vrijstellen.
[2 § 4. Onverminderd de toepassing van de in artikel 748, §§ 1 en 2, bedoelde uitzonderingen of van de mogelijkheid van de partijen om in onderlinge overeenstemming van het overeengekomen of door de rechter bepaalde tijdsverloop af te wijken, worden de conclusies die na het verstrijken van de termijnen ter griffie worden neergelegd of aan de tegenpartij gezonden, ambtshalve uit de debatten geweerd. Op de rechtsdag kan de meest gerede partij een vonnis vorderen, dat in ieder geval op tegenspraak gewezen is.]2
----------
(1)<W 2013-07-30/23, art. 152, 130; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
(2)<W 2017-07-06/24, art. 133, 154; Inwerkingtreding : 03-08-2017>
Art. 750. <W 2007-04-26/71, art. 13, 088; Inwerkingtreding : 22-06-2007> Onverminderd de toepassing van artikel 747, wordt de rechtsdag bepaald op gezamenlijk verzoek van de partijen.
Het verzoek wordt gericht aan de voorzitter van de kamer waaraan de zaak werd toegewezen en ter griffie neergelegd, gelijktijdig met of na de neerlegging van de conclusies van de partijen.
De griffier brengt, bij gewone brief, de rechtsdag ter kennis van de partijen en hun advocaten.

scorpioen
Berichten: 9383
Juridisch actief: Nee

#5 , 28 apr 2019 10:37

Leg eerst een conclusie neer waarin u uw vorderingen, zoals die gesteld worden na het deskundig verslag, bespreekt en stelt.

Terug naar “Procedure, Spelers & Instellingen”