Verzwaring straffen op opzettelijke slagen en verwondingen

Avelivloms
Topic Starter
Berichten: 119

Verzwaring straffen op opzettelijke slagen en verwondingen

#1 , 15 apr 2013 22:20

Hier "mijn" wetsvoorstel:

WETSVOORSTEL
tot opheffing van de artikelen 278 tot 280 van het Strafwetboek en tot wijziging van de artikelen 393 en 398 tot 405quater van hetzelfde Wetboek
TOELICHTING
Wie zonder geweld of zonder bijkomende omstandigheid één euro van iemand steelt, kan gestraft worden met een gevangenisstraf van vijf jaar (artikelen 461 en 463 van het Strafwetboek). Hiermee vergeleken zijn de straffen voor opzettelijke slagen en verwondingen zeer mild. Mild, op een niet meer te verantwoorden manier.
Opzettelijk slagen met de dood tot gevolg, maar zonder het opzet te doden en zonder voorbedachten rade toegebracht, kunnen, wanneer zij voor de correctionele rechtbank gebracht worden, gestraft worden met een gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaar (artikelen 25 en 401, eerste lid, van het Strafwetboek). Dat is dezelfde straf als deze die kan opgelegd worden voor de "gewone" diefstal van één eurocent. Men zou dit kunnen beschouwen als een grove schending van het gelijkheidsbeginsel, van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
Diefstal met geweld zelfs zonder voorbedachten rade gepleegd en dat, zonder het oogmerk om te doden, toch de dood veroorzaakt wordt gestraft met opsluiting van twintig jaar tot dertig jaar (artikel 474 van het Strafwetboek). Dat is de straf die gesteld is op doodslag. Voor diefstal is de wetgever inderdaad zeer streng.
Er is een gelijkschakeling nodig van de straffen voor diefstal en voor opzettelijke slagen en verwondingen (artikelen 398 en volgende van het Strafwetboek). Om een straf van vijf jaar te kunnen uitspreken wegens opzettelijke slagen en verwondingen moet men het slachtoffer al zwaar verminkt hebben.
Het bosmaaierincident was de aanleiding tot het indienen van dit wetsvoorstel. De bestuurder van een auto voerde op een rotonde nabij de afrit Sint-Niklaas van de E17 een discussie met de bestuurder van een bestelwagen over een manoeuvre op de snelweg. De beklaagde, een passagier in de bestelwagen, ging het slachtoffer na de discussie te lijf met een bosmaaier. Het slachtoffer werd zwaargewond opgenomen in het ziekenhuis en verloor een deel van zijn linkerbeen. De dader kon niet veroordeeld worden tot een zwaardere straf dan een gevangenisstraf van vijf jaar. Dat was een gevolg van de huidige tekst van artikel 400 van het Strafwetboek: "De straf is gevangenisstraf van twee jaar tot vijf jaar en geldboete van tweehonderd euro tot vijfhonderd euro, indien de slagen of verwondingen, hetzij een ongeneeslijk lijkende ziekte, hetzij een blijvende ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid, hetzij het volledig verlies van het gebruik van een orgaan, hetzij een zware verminking ten gevolg hebben". De tekst van het voorgestelde artikel 400 luidt als volgt: "De straf is opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar, indien de slagen of verwondingen, hetzij een ongeneeslijk lijkende ziekte, hetzij een blijvende ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid, hetzij het volledig verlies van het gebruik van een orgaan, hetzij een zware verminking ten gevolg hebben." Het gevolg zal zijn dat de dader van het bosmaaierincident in de toekomst door de correctionele rechtbank zal kunnen veroordeeld worden tot een gevangenisstraf van ten hoogste tien jaar (artikel 25 van het Strafwetboek).
Het wetsvoorstel wil de geringste slag en de geringste verwonding, opzettelijk toegebracht, straffen het gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaar. Daartoe wordt artikel 398 van het Strafwetboek gewijzigd. Alle volgende artikelen wordeen ook aangepast; de straffen worden drastisch verhoogd.
Door deze algemene strafverhoging kunnen veel bepalingen met verzwarende omstandigheden worden opgeheven.
De straffen worden verhoogd als volgt (de huidige tekst van de artikelen 398 tot 404 van het Strafwetboek, met vermelding van de nieuwe straffen):
Art. 398. Hij die opzettelijk verwondingen of slagen toebrengt, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van zesentwintig euro tot honderd euro of met een van die straffen alleen. Volgens het wetsvoorstel: gevangenisstraf van acht dagen tot vijf jaar en geldboete van zesentwintig euro tot vijfduizend euro.
Ingeval de schuldige heeft gehandeld met voorbedachte rade, wordt hij veroordeeld tot gevangenisstraf van een maand tot een jaar en tot geldboete van vijftig euro tot tweehonderd euro. Volgens het wetsvoorstel: gevangenisstraf van ten minste een jaar.
Art. 399. Indien de slagen of verwondingen een ziekte of ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid ten gevolge hebben, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van twee maanden tot twee jaar en met geldboete van vijftig euro tot tweehonderd euro. Volgens het wetsvoorstel: gevangenisstraf van ten minste twee jaar.
De schuldige wordt gestraft met gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar en met geldboete van honderd euro tot vijfhonderd euro, indien hij met voorbedachten rade heeft gehandeld. Volgens het wetsvoorstel: opsluiting van vijf jaar tot tien jaar.

Art. 400. De straf is gevangenisstraf van twee jaar tot vijf jaar en geldboete van tweehonderd euro tot vijfhonderd euro, indien de slagen of verwondingen, hetzij een ongeneeslijk lijkende ziekte, hetzij een blijvende ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid, hetzij het volledig verlies van het gebruik van een orgaan, hetzij een zware verminking ten gevolg hebben. Volgens het wetsvoorstel: opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar.
De straf is opsluiting van vijf jaar tot tien jaar, ingeval de schuldige heeft gehandeld met voorbedachten rade. Volgens het wetsvoorstel: opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar.

Art. 401. Wanneer de slagen of verwondingen opzettelijk worden toegebracht, maar zonder het oogmerk om te doden, en toch de dood veroorzaken, wordt de schuldige gestraft met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar. Volgens het wetsvoorstel: opsluiting van twintig jaar tot vijfentwintig jaar.
Hij wordt gestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar indien hij die gewelddaden met voorbedachten rade pleegt. Volgens het wetsvoorstel: opsluiting van vijfentwintig jaar tot dertig jaar.

Art. 402. Met gevangenisstraf van drie maanden tot vijf jaar en met geldboete van vijftig euro tot vijfhonderd euro wordt gestraft hij die bij een ander een ziekte of ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid veroorzaakt door hem, opzettelijk maar zonder het oogmerk om te doden, stoffen toe te dienen die de dood kunnen teweegbrengen, of stoffen die, al zijn zij niet van die aard dat zij de dood teweegbrengen, toch de gezondheid zwaar kunnen schaden. Volgens het wetsvoorstel: opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar.

Art. 403. De straf is opsluiting van vijf jaar tot tien jaar, wanneer die stoffen hetzij een ongeneeslijk lijkende ziekte, hetzij een blijvende ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid, hetzij het volledig verlies van het gebruik van een orgaan ten gevolge hebben. Volgens het wetsvoorstel: opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar.

Art. 404. Indien de stoffen opzettelijk worden toegediend, maar zonder het oogmerk om te doden, en toch de dood veroorzaken, wordt de schuldige gestraft met opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar. Volgens het wetsvoorstel: opsluiting van twintig jaar tot dertig jaar.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
Art. 2 en 3
De bepalingen betreffende slagen toegebracht aan gezagsdragers worden geschrapt uit het hoofdstuk betreffende smaad en geweld tegen gezagsdragers en overgeheveld naar de artikelen betreffende opzettelijke slagen en verwondingen.
Art. 4
Het artikel betreffende doodslag wordt afgestemd op het voorgestelde artikel 405 van het Strafwetboek. In dat artikel wordt de bepaling van het huidige artikel 405quater, 1°, van het Strafwetboek geïntegreerd.
Art. 5
Er wordt een nieuwe versie van de artikelen 398 tot 405 opgenomen in het Strafwetboek. De straffen worden aanzienlijk verhoogd, om ze aanvaardbaarder te maken wanneer ze vergeleken worden met de straffen gesteld op diefstal.
In het voorgestelde artikel 401 worden straffen voorzien die afwijken van de gewone schalen van artikel 11 van het Strafwetboek. Dat is evenwel geen uitzondering. Dergelijke afwijking treft men bijvoorbeeld ook aan in artikel 279bis van het Strafwetboek. Het bepaalde in het voorgestelde artikel 401, tweede lid, werd opgesteld de bepaling van artikel 474 van het Strafwetboek indachtig. Over de gepaste bestraffing van doodslag kan later nog nagedacht worden (bijvoorbeeld opsluiting van dertig jaar tot veertig jaar).
Het onderwerp van het nieuwe artikel 405 is gewijzigd, omdat het toebrengen van levensbedreigende stoffen altijd een misdaad is, waarvan de poging strafbaar is.
In het nieuwe artikel 405 worden de verzwarende omstandigheden opgenomen. Het artikel neemt de principes over van de huidige artikelen 280 en 405bis van het Strafwetboek.
Voor de bestraffing wordt er een onderscheid gemaakt tussen gewelddaden die zonder zuiver kwaadwillig opzet worden gepleegd en deze die met zuiver kwaadwillig opzet worden gepleegd.
Slagen en verwondingen die zonder zuiver kwaadwillig opzet worden toegebracht zijn deze die in hoofdzaak een ander doel hebben dan alleen pijn of schade toe te brengen.
Een ouder slaat zijn vijfjarig kind op de hand omdat het iets fout gedaan heeft. De hoofdreden voor deze slag is van pedagogische aard. De slag is dus niet met zuiver kwaadwillig opzet toegebracht.
Een politieman neemt een persoon ruw bij de arm. De persoon geeft de politieman een lichte duw. Zijn opzet is niet zuiver kwaadwillig; hij wil zich in hoofdzaak verweren tegen een in zijn ogen ruwe behandeling.
Maar wanneer de slagen met zuiver boosaardig opzet worden toegebracht, om een kind pijn te doen, of om een politieman te schaden, zonder dat er een directe aanleiding is die de slagen kan verklaren, dan zal het tweede lid van het voorgestelde artikel 405 van het Strafwetboek van toepassing zijn.
Het voorgestelde artikel 405, eerste lid, verhoogt alleen de minimumstraf. Slagen toegebracht aan een kind door zijn ouder worden, wanneer er geen zuiver kwaadwillig opzet is, gestraft met een gevangenisstraf van ten minste zestien dagen, waarop verzachtende omstandigheden mogelijk zijn.
Art. 6
De artikelen 410, 410bis en 410ter van het Strafwetboek worden opgeheven. Zij zijn overbodig geworden door de algemene strafverzwaring doorgevoerd door het wetsvoorstel.
Art. 7
Artikel 2, derde lid, 5° / 1, van de wet van 4 oktober 1867 op de verzachtende omstandigheden, ingevoegd bij de wet van 14 januari 2013, wordt opgeheven. Het verwijst naar een artikel dat wordt opgeheven.
Art. 8
De Koning wijzigt de bepalingen die ten gevolge van deze wet moeten gewijzigd worden. De bepalingen van de artikelen 3 tot 9 van de wet van 8 maart 2010 met betrekking tot de verzwarende omstandigheid voor daders van bepaalde misdrijven tegen bepaalde personen bekleed met een openbare hoedanigheid worden in dit wetsvoorstel niet hernomen. Dat zijn details die men beter overlaat aan de uitvoerende macht. De wetgever moet zich bezig houden met de grote principes, de bijkomstigheden moet hij overlaten aan de uitvoerende macht, die geadviseerd zal worden door de Raad van State.
WETSVOORSTEL
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
In het opschrift van Boek II, Titel V, Hoofdstuk II, van het Strafwetboek, worden de woorden "en geweld" opgeheven.
Art. 3
De artikelen 278 tot 280 van hetzelfde Wetboek worden opgeheven.
Art. 4
Artikel 393 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 23 januari 2003, wordt aangevuld als volgt:
"Doodslag gepleegd op een ministerieel ambtenaar, een agent die drager is van het openbaar gezag of van de openbare macht of op enig ander persoon met een openbare hoedanigheid bekleed, in de uitvoering of ter gelegenheid van de uitoefening van zijn bediening, op een kind beneden de volle leeftijd van tien jaar of op een persoon van wie de kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid duidelijk is of de dader bekend is en die niet bij machte is om in zijn onderhoud te voorzien, wordt gestraft met levenslange opsluiting.
Hetzelfde geldt wanneer een van de drijfveren van de misdaad bestaat in de haat tegen, het misprijzen van of de vijandigheid tegen een persoon wegens diens zogenaamd ras, zijn huidskleur, zijn afkomst, zijn nationale of etnische afstamming, zijn nationaliteit, zijn geslacht, zijn geslachtsverandering, zijn seksuele geaardheid, zijn burgerlijke staat, zijn geboorte, zijn leeftijd, zijn fortuin, zijn geloof of levensbeschouwing, zijn huidige of toekomstige gezondheidstoestand, een handicap, zijn taal, zijn politieke overtuiging, zijn syndicale overtuiging, een fysieke of genetische eigenschap of zijn sociale afkomst."
Art.5
De artikelen 398 tot 405quater van hetzelfde Wetboek worden vervangen als volgt:
"Art. 398. Hij die opzettelijk verwondingen of slagen toebrengt, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot vijf jaar en met geldboete van zesentwintig euro tot vijfduizend euro.
Ingeval de schuldige heeft gehandeld met voorbedachte rade, wordt hij veroordeeld tot gevangenisstraf van ten minste een jaar.
Art. 399. Indien de slagen of verwondingen een ziekte of ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid ten gevolge hebben, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van ten minste twee jaar.
De schuldige wordt gestraft met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar, indien hij heeft gehandeld met voorbedachte rade.
Art. 400. De straf is opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar, indien de slagen of verwondingen, hetzij een ongeneeslijk lijkende ziekte, hetzij een blijvende ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid, hetzij het volledig verlies van het gebruik van een orgaan, hetzij een zware verminking ten gevolg hebben.
De straf is opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar, ingeval de schuldige heeft gehandeld met voorbedachten rade.
Art. 401. Wanneer de slagen of verwondingen opzettelijk worden toegebracht, maar zonder het oogmerk om te doden, en toch de dood veroorzaken, wordt de schuldige gestraft met opsluiting van twintig jaar tot vijfentwintig jaar.
Hij wordt gestraft met opsluiting van vijfentwintig jaar tot dertig jaar indien hij die gewelddaden met voorbedachten rade pleegt.

Art. 402. Met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar wordt gestraft hij die bij een ander een ziekte of ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid veroorzaakt door hem, opzettelijk maar zonder het oogmerk om te doden, stoffen toe te dienen die de dood kunnen teweegbrengen, of stoffen die, al zijn zij niet van die aard dat zij de dood teweegbrengen, toch de gezondheid zwaar kunnen schaden.

Art. 403. De straf is opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar, wanneer die stoffen hetzij een ongeneeslijk lijkende ziekte, hetzij een blijvende ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid, hetzij het volledig verlies van het gebruik van een orgaan ten gevolge hebben.
Art. 404. Indien de stoffen opzettelijk worden toegediend, maar zonder het oogmerk om te doden, en toch de dood veroorzaken, wordt de schuldige gestraft met opsluiting van twintig jaar tot dertig jaar.

Art. 405. Indien de misdaad of het wanbedrijf is gepleegd op een ministerieel ambtenaar, een agent die drager is van het openbaar gezag of van de openbare macht of op enig ander persoon met een openbare hoedanigheid bekleed, in de uitvoering of ter gelegenheid van de uitoefening van zijn bediening, op een kind beneden de volle leeftijd van tien jaar of op een persoon van wie de kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid duidelijk is of de dader bekend is en die niet bij machte is om in zijn onderhoud te voorzien, wordt het minimum van de straf verhoogd overeenkomstig artikel 266.
Indien de misdaad of het wanbedrijf is gepleegd met zuiver kwaadwillig opzet, worden de straffen vervangen als volgt:
gevangenisstraf door opsluiting van vijf jaar tot tien jaar;
opsluiting van vijf jaar tot tien jaar door opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar;
opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar door opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar;
opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar door opsluiting van twintig jaar tot dertig jaar;
opsluiting van twintig jaar tot dertig jaar door levenslange opsluiting."
Art. 6
De artikelen 410, 410bis en 410ter van hetzelfde Wetboek worden opgeheven.
Art. 7
Artikel 2, derde lid, 5° / 1, van de wet van 4 oktober 1867 op de verzachtende omstandigheden, ingevoegd bij de wet van 14 januari 2013, wordt opgeheven.
Art. 8
De Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, heft de bestaande wettelijke en reglementaire bepalingen op, vult deze aan, wijzigt of vervangt deze om de tekst ervan in overeenstemming te brengen met de bepalingen van deze wet.

Jullie mening ?

Oude Belg
Berichten: 3192

#2 , 16 apr 2013 12:03

Dat je een parlementslid moet zin om een wetsvoorstel in te dienen.
Waarom geen aangetekende zending als dat nodig is? "Ik heb geappt, gebeld, gezegd, gemaild, facegeboekt, met krijt op het voetpad geschreven.... " Neem pen en papier en schrijf!

Avelivloms
Topic Starter
Berichten: 119

#3 , 16 apr 2013 12:13

Dat je een parlementslid moet zin om een wetsvoorstel in te dienen.
Is al naar een volksvertegenwoordiger verzonden.

Reclame

Kingfisher
Berichten: 483

#4 , 16 apr 2013 21:56

Hmmm. Je moet rekening houden met het feit dat de meeste zaken van slagen en verwonding doodgewone caféruzies zijn die uit de hand lopen. Uiteraard hadden die mensen zichzelf beter in de hand moeten houden, maar je zoon of dochter zal maar betrokken zijn bij een handgemeen, en een jaar in de bak vliegen (jouw voorstel voor voorbedachte rade).
De huidige strafmaten zijn een delicaat evenwicht tussen het straffen van een dader, en het niet onnodig zwaar bestraffen van een éénmalig uit de hand gelopen ruzie.

Om maar een idee te geven: in de zaak van de bosmaaier was het dus wel de chauffeur van de auto die de camionette gevolgd is, en klem heeft gereden. Uiteraard zit het arm schaap daar zielig te wezen zonder been, maar net zoals in de meeste slagen-en-verwondingen zaken is er niemand vrij van zonde.

Lanox
Berichten: 3522
Juridisch actief: Nee

#5 , 17 apr 2013 12:37

Om maar een idee te geven: in de zaak van de bosmaaier was het dus wel de chauffeur van de auto die de camionette gevolgd is, en klem heeft gereden.
Een beetje off topic en enkel uit interesse, maar vanwaar heeft u deze informatie? In alle artikels die ik kan vinden over dit incident wordt gesproken dat ze gezamelijk zijn gestopt en dat het latere slachtoffer op de camionette is afgestapt. Niks over klem rijden.

Terug naar “Praat café”