Art. 657. Ieder medeëigenaar mag tegen een gemene muur aanbouwen en daarin balken of ribben doen plaatsen door de gehele dikte van de muur, op vierenvijftig millimeter na, onverminderd het recht van de nabuur om de balk met een steekbeitel tot de helft van de muur te doen inkorten, ingeval hij zelf op die plaats balken zou willen steken of daar tegenaan een schoorsteen zou willen maken. Hoe moet dit geïnterpreteerd worden?
Stel dat een muur 30 cm dik is.
Mag een balk dan 24,6 cm op de muur liggen of moet dit geïnterpreteerd worden tov het midden van de muur en dus 9,6cm
Zijn er bronnen die dit kunnen verduidelijken?